Het woonplaatsbeginsel binnen de Jeugdwet bepaalt welke gemeente financieel verantwoordelijk is voor de geïndiceerde jeugdhulp. Op dit moment is het woonplaatsbeginsel gebaseerd op de woonplaats van de gezagdrager van een jeugdige.
Woonplaatsbeginsel 2022
Dit is in de huidige praktijk soms ingewikkeld. Zo is in de Basisregistratie Personen (BRP) het gezag niet altijd te raadplegen en moet gebruik gemaakt worden van het gezagsregister. Ook levert een verhuizing van een gezagdrager tijdens een hulpverleningstraject een wijziging in woonplaats op. De uitvoeringslasten zijn daarom tot op heden hoog. Als het daarbij niet duidelijk is wie gezagdrager is, levert dit onduidelijkheid op tussen gemeenten onderling en tussen gemeenten en aanbieders. Dit is onder meer reden geweest om het woonplaatsbeginsel te laten aansluiten op de doelen van de Jeugdwet. Daarom wijzigt per 1 januari 2022 het woonplaatsbeginsel.
Vanaf dat moment gaat het woonplaatsbeginsel niet meer uit van de woonplaats van de gezagdrager, maar van de woonplaats waar de jeugdige staat ingeschreven op het moment van de zorgvraag. De gehele financieringssystematiek en de verdeling van het (rijks)budget gaat daarmee ook op de schop. Dit betekent dat bij de implementatie van de uitvoering er diverse, forse taken liggen voor gemeenten, zowel inhoudelijk als op administratief gebied.
Taken voor gemeenten
Gemeenten moeten allereerst uitzoeken welke jeugdige financieel onder de verantwoordelijkheid van welke gemeente gaat vallen. Voor 1 januari 2022 moeten alle jeugdigen bij de juiste gemeente geplaatst zijn. Daarom moeten sommige jeugdigen administratief verhuisd worden. De taak van gemeenten is dus om met behulp van de BRP uit te zoeken – op casusniveau – welke jeugdige nog wel en niet onder hun financiële verantwoordelijkheid valt per 2022. Volgens de routekaart die het ketenbureau i-sociaal domein heeft gepubliceerd moeten gemeenten dit voor 1 juli 2021 uitgezocht hebben. In de tweede helft van 2021 moeten de jeugdigen overgedragen worden aan de nieuwe gemeenten. Daarnaast moeten gemeenten ook voor de jeugdigen die onder hun verantwoordelijkheid gaan vallen (contractuele) afspraken maken met zorgaanbieders.
Wat betekent dit voor jeugdigen?
Voor de groep jeugdigen die onder de verantwoordelijkheid van een andere gemeente gaat vallen is een overgangsbepaling opgenomen in de wetswijziging. De jeugdige heeft recht op voortzetting van dezelfde jeugdhulp, onder dezelfde voorwaarden, tegen dezelfde tarieven en gedurende dezelfde toegewezen periode tot een maximum van 1 jaar en bij dezelfde zorgaanbieder voor zover mogelijk. Uiteindelijk doel is een invoering waarvan jeugdigen geen hinder zullen ondervinden.
Tweede helft van 2021
Inmiddels zijn de voorbereidingen voor de implementatie bij alle gemeenten in gang gezet. Over niet al te lange tijd zullen gemeenten hebben geïnventariseerd welke jeugdigen wel en niet onder hun financiële verantwoordelijkheid vallen per 1 januari 2022. In de tweede helft van dit jaar hebben gemeenten nog veel vervolgstappen te regelen: onder andere het maken van contractuele afspraken met aanbieders, het monitoren van in- en uitstroom tot 2022 en het aanpassen van de interne werkprocessen en -instructies.
Heeft u hulp of ondersteuning nodig bij dit traject?
Voor meer informatie over de inzet van onze adviseurs kunt u contact opnemen met onze commercieel manager Roel Ottens via telefoonnummer: 06 50 43 15 77 of via e-mail: r.ottens@telengy.nl.