Verschillende dorpen uit de gemeente Noardeast-Fryslân kregen afgelopen jaarwisseling een nieuwe plaatsnaam die aansluit bij de Friese taal. Dit was een initiatief van de FNP (Fryske Nasjonale Partij). De plaatsnaam ‘Kollumerzwaag’ is bijvoorbeeld ‘Kollumersweach’ geworden en de plaats ‘Oostrum’ heet nu ‘Eastrum’. Van de 53 plaatsnamen werden er 22 gewijzigd. Herhaaldelijk waren de kosten van deze wijziging een onderwerp van gesprek. Wat gebeurt er bij het wijzigen van een plaatsnaam? Wat kost het nog meer dan de nieuwe bebording?
Toegenomen complexiteit
Tijdens de initiatiefase van het project werd er gezocht naar een geschikte werkwijze. Dit bleek lastig te zijn, omdat het wijzigen van plaatsnamen niet iets is wat regelmatig voorkomt. Met het huidige stelsel van basisregistraties is de complexiteit toegenomen en waren de eerder toegepaste oplossingen, zoals herindelingsscenario’s en externe conversies, niet toepasbaar op de situatie van Noardeast-Fryslân. Dit dwong ons om het wiel uit te vinden.
Gevolgen voor 25 applicaties
Een buitenstaander denkt dat het wijzigen van een plaatsnaam niet meer is dan het aanpassen van bebording. Helaas zijn we er niet zo makkelijk mee weg gekomen. De grootste uitdaging zat met name in het wijzigen van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Om dit iets praktischer te laten klinken: De nieuwe plaatsnamen moeten doorgevoerd worden binnen alle gemeentelijke applicaties die gebruik maken van adressen. Dat zijn er nog aardig wat, dit aantal kwam neer op 25 applicaties. Na het onderzoekswerk zijn er drie categorieën tot stand gekomen:
- Categorie 1: Applicaties waar de plaatsnamen via het DDS-berichtenverkeer (Centric Datadistributie Systeem) gewijzigd worden.
- Categorie 2: Applicaties waar de plaatsnamen door de leverancier aangepast moeten worden.
- Categorie 3: Applicaties waar de plaatsnamen in het eigen beheer gewijzigd worden.
Het merendeel van de applicaties viel in categorie 1. Voornamelijk bestond deze categorie uit grote gemeentelijke applicaties waar veel in gemuteerd werd. Het wijzigen van de applicaties via het DDS-berichtenverkeer kostte veel tijd en was daarom de grootste kostenpost.
Meerdere testtrajecten
Om de gegevens binnen de applicaties te kunnen wijzigen via het DDS-berichtenverkeer moest er flink wat getest worden. In eerste instantie stond er maar één testtraject gepland, maar de vork zat toch complexer in de steel; uiteindelijk werden het drie testtrajecten. Deze drie testmomenten waren verspreid over vijf maanden en duurde soms meerdere dagen. Een grote groep mensen van verschillende disciplines waren bij dit proces betrokken. Ook wethouders Aant Jelle Soepboer en Bert Koonstra, beide van de FNP, kwamen regelmatig langs om te kijken hoe de (Friese) vlag erbij hing.
Wij waren erg blij met de drie testtrajecten. Deze waren ook hard nodig aangezien we bij elke test unieke obstakels tegenkwamen. De tweede test liep zelfs spaak omdat we tegen problemen aanliepen waar we op dat moment niet uit konden komen. Na een hoop gepuzzel wisten we gelukkig voor alle problemen weer oplossingen te vinden. Dit zorgde ervoor dat het doorvoeren van de wijziging rond de jaarwisseling bijzonder soepel verliep. Het ging zelfs zo soepel waardoor ik mezelf begon af te vragen of we niet iets over het hoofd zagen; dit was gelukkig niet het geval.
Op tijd en binnen budget
Het kostte aardig wat tijd, geld en middelen om voor elk gat een spijker te weten. Dit resulteerde uiteindelijk in een (bijna) vlekkeloze doorvoering rond de jaarwisseling. Maar ik wil er ook even bij vermelden dat we, dankzij ons geweldige team, ruim € 26.000 minder hebben uitgegeven dan dat we oorspronkelijk hadden begroot.
Bedankt Harold Bijmolt, Ronald Sluiter, Aukje Dijkstra, Anne Brouwer, Noardeast-Fryslân, Centric, RvIG en SSC Leeuwarden voor de fantastische samenwerking.
Meer weten?
Voor meer informatie kun je contact opnemen met Ilse Verbruggen, adviseur bij Telengy, i.verbruggen@telengy.nl.