Met de komst van de Omgevingswet staan gemeenten voor een integrale opgave. Het omgevingsplan is een ander instrument dan het bestemmingsplan en reikt ook veel verder. Het bevat regels over de fysieke leefomgeving voor het hele ambtsgebied (of delen daarvan), terwijl het bestemmingsplan de focus legt op de planologische aspecten van een locatie. In tegenstelling tot een bestemmingsplan wordt bij een gemiddelde gemeente parallel gewerkt aan verschillende wijzigingen van één omgevingsplan. Elk van deze wijzigingen werkt weer door in de volgende wijziging van het omgevingsplan. Dit wordt ook wel het ‘samenloop’ vraagstuk genoemd, want: hoe hou je als gemeente grip op deze wijzigingen, hoe stem je de wijzigingen van regels op elkaar af en hoe zorg je ervoor dat het een juridisch geldend geheel wordt.
Marije Kootstra van GEON licht toe in ‘