Home » Actueel » Locatie-informatie beter benutten

Locatie-informatie beter benutten

Geonovum en KING hebben op 20 juni de handreiking ‘Geo in GEMMA’ gepubliceerd. Dit biedt gemeenten houvast bij het benutten van geografische informatie in dienstverlening en bedrijfsvoering.

Het is onderdeel van de Gemeentelijke Modelarchitectuur (GEMMA). Arjan Kloosterboer van Telengy en Chris Stiggelbout van Geon zijn de auteurs van dit document. Eerder schreven zij samen het geo-katern voor de provinciale enterprise architectuur PETRA. ‘Geo in GEMMA’ is opgesteld in samenwerking met een werkgroep van deskundigen van KING, Geonovum en een aantal gemeenten.

Lacune opgevuld

Geo-informatie of locatiegebonden informatie is van groot belang voor de gemeentelijke bedrijfsvoering en dienstverlening. Het ontbreken van het aspect ‘locatie’ in GEMMA werd door gemeenten als een gemis gezien. KING en Geonovum hebben daarom locatie-informatie opgenomen in GEMMA.

Relevantie

Locatiegebonden informatiewordt steeds breder toegepast in de gemeentelijke bedrijfsvoering en dienstverlening. Door informatie te voorzien van een locatie kan allerlei informatie eenvoudig met elkaar in verband worden gebracht. Zo maakt het bijvoorbeeld snel duidelijk welke regels er op een te bouwen pand van toepassing zijn. Het kan helpen om zorgvoorzieningen op een efficiënte manier over de stad te spreiden. Of het geeft gemeenten inzicht in de locaties waar de meeste uitkeringen worden verstrekt. Kortom: medewerkers, managers, raadsleden en bestuurders gebruiken locatie-informatie om gegevens te analyseren en op basis daarvan keuzes te maken, beleid uit te zetten en taken uit te voeren. En om burgers en bedrijven te informeren en te laten participeren.

Leidend principe

De uitbreiding van GEMMA heeft geleid tot één nieuw principe: ‘De gemeente integreert het aspect locatie in haar gehele bedrijfsvoering’. Ofschoon op het eerste gezicht algemeen geformuleerd, is dit een krachtige leidraad. Grofweg komt het er op neer het locatie-aspect van informatie te benutten als dat toegevoegde waarde heeft. Dat heeft het op alle gemeentelijke beleidsterreinen en zowel in front-, back- als mid-office. De onbekendheid met het toepassen van locatiegebonden informatie in combinatie met ICT-technische belemmeringen maken dat nog lang niet overal geprofiteerd wordt van het locatie-aspect. Het document biedt handreikingen om hierin verandering te brengen. Zo gaat het laatste hoofdstuk in op de professionalisering van de geo-functie: de organisatie voor het inwinnen, beheren en toepassen van locatiegebonden informatie.

Praktische implementatie

Een aantrekkelijk aangrijpingspunt om de locatiegebonden informatievoorziening te verbeteren is de invoering van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). De focus moet dan niet alleen liggen op het voldoen aan de wettelijke verplichtingen maar ook op het benutten hiervan voor bedrijfsvoering en dienstverlening. Dit vergt een brede insteek van het invoeringstraject maar levert meer baten. Door KING wordt dit opgepakt in de iNUP-versneller BGT/Geo. Het Programma BGT van het Ministerie van IenM brengt daarover binnenkort een handreiking uit, waaraan Telengy en Geon meeschreven. Zij kunnen u adviseren over de aanpak en uitvoering van het BGT-project.

Professionalisering van de geo-functie smeedt geo- en niet-geo-informatie samen. Integraal sturen op, en uitvoeren van de i-functie wordt dan van belang. Telengy en Geon hebben een referentiemodel voor de gemeentelijke i-functie ontwikkeld en een tool (GRIP) om inzicht te krijgen in de status-quo en verbeterpunten. Het helpt gemeenten om grip te krijgen op het benutten van het aspect locatie.

Download

Het rapport is integraal te downloaden vanaf de website van KING.