De bevolkingssamenstelling in Nederland verandert voortdurend. Vergrijzing, immigratie, leegloop van het platteland en verdergaande verstedelijking. Deze ontwikkelingen en onder andere het oprukken van onderverhuur, Airbnb’s en de illegale hennepteelt, vraagt van gemeenten en woningcorporaties om hun beleid continu en proactief aan te passen.
Vooral de laatstgenoemde punten vragen veel aandacht. We willen in Nederland onze wijken en buurten niet laten verpauperen. We willen niet dat onze sociale huurwoningen gebruikt worden voor andere doelen dan waarvoor ze bestemd zijn. Juiste en actuele informatie over wie achter welke deur woont, is dan ook van essentieel belang. Woonfraude is namelijk aan de orde van de dag.
We weten toch al waar mensen wonen?
Je zou als buitenstaander zeggen: “We weten toch waar mensen wonen? De woningcorporaties hebben hun huurdersadministratie. Gemeenten de Basisregistratie Personen en de Basisregistratie Adressen en Gebouwen. Lijkt simpel.“
Maar zo simpel is het dus niet. De registraties zijn niet op een effectieve manier aan elkaar gekoppeld. Gemeenten en woningcorporaties weten niet met zekerheid wie achter welke deur woont. En daar willen zij toch meer grip op krijgen. Wie wonen er bijvoorbeeld naast de hoofdhuurder in deze woning? Is er een medehuurder? Wordt er onderverhuurd? Of hoeveel kinderen onder de 18 jaar wonen er? Steeds vaker is dat niet met zekerheid te zeggen.
Hoe gaan we dat aanpakken?
Om wel te weten wie achter welke deur woont en om daarmee woon– en toeslagfraude te bestrijden, moeten we de kwaliteit van de informatievoorziening van gemeenten en woningcorporaties naar een hoger niveau tillen. Gemeenten, maar ook woningcorporaties, bezitten veel data die – als deze worden gekoppeld – een beter antwoord geeft op de vraag wie waar woont. Woon– en toeslagfraude kunnen daarmee worden bestreden. Daarnaast kan ook beter worden geanticipeerd op veranderingen in de bevolkingssamenstelling of op sociale problematiek.
Mag dat koppelen eigenlijk wel?
Het antwoord is ja. Er is al vanaf begin 2016 een circulaire beschikbaar, waarin de toenmalige minister Plasterk aan gemeenten vraagt om gegevens uit de BRP te gaan verstrekken aan woningcorporaties. Beiden hebben op lokaal niveau een gewichtig maatschappelijk belang bij de evenwichtige en rechtvaardige woonruimteverdeling. Op basis van artikel 3.9 van de Wet BRP bestaat voor gemeenten de mogelijkheid om in de eigen verordening zogenaamde vrije derden aan te wijzen aan wie gegevens uit de BRP rechtstreeks kunnen worden verstrekt. Deze bevoegdheid is wel aan wettelijke voorwaarden gebonden. Zo kan verstrekking alleen plaatsvinden voor zover het derden betreft die werkzaamheden met een gewichtig maatschappelijk belang voor de gemeente uitvoeren.
Woningcorporaties die aantoonbaar met gemeenten samenwerken om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het huisvestigingsbeleid in die gemeenten, vallen onder deze omschrijving. Denk hierbij aan een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van de sociale woonruimte en aan de samenwerking bij het tegengaan van woonfraude.
De kern van de circulaire van Plasterk is dus dat er door gemeenten gegevens aan woningcorporaties kunnen worden verstrekt. Er wordt echter niets gezegd over de vorm. Moet de uitwisseling dan nog op papier plaatsvinden? Kan het digitaal? Welke gegevens mag je wel en welke mag je niet gebruiken? En wat zegt de Wet BRP erover, of de AVG? Dat zijn vragen die iedereen zichzelf direct stelt. Binnen het kader van de wet- en regelgeving is echter meer mogelijk dan je tevoren misschien zou denken.
Van buitenaf bekeken
Gemeenten en woningcorporaties blijken, zeker op het gebied van informatievoorziening, veel op elkaar te lijken. Ze werken beide met persoonsgegevens, zijn beide betrokken bij huisvestingsproblematiek, hebben beide te maken met inwoners en sociale problematiek, moeten fraude bestrijden en gebruiken vergelijkbare procesinformatiesystemen. Daarnaast conformeren beide zich steeds meer aan landelijke (uitwisselings)standaarden, gebaseerd op de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA). Gemeenten gebruiken GEMMA (de Gemeentelijke Model Architectuur) en woningcorporaties CORA (de Corporatie Referentie Architectuur) en de daaraan gelieerde technische vertaalslag VERA (de Volkshuisvesting Referentie Architectuur). Dit heeft tot gevolg dat als beide partijen zich consequent aan deze standaarden houden (en dat doen de meeste), dat het technisch uitwisselen van gegevens geen probleem is. Uiteraard moet de programmatuur aan de achterkant van beide organisaties de gegevens wel kunnen opslaan en verwerken.
In de praktijk
Een directe koppeling tussen het BRP-systeem en het systeem van een woningcorporatie op basis van de landelijke standaardarchitectuur NORA en haar afgeleiden was er tot voor kort niet. Inmiddels is deze koppeling er wel. De woningcorporatie Stadlander is door gemeente Tholen aangewezen als vrije derde en daarmee afnemer van de BRP. De gegevensset die Stadlander krijgt, is geheel afgestemd op de woningen die zij verhuurt. Met andere woorden: bij gemeente Tholen zijn alle BAG-adressen bekend die zijn gekoppeld aan de verblijfseenheden (woningen) van Stadlander. Alleen als zich op die adressen mutaties voordoen, dan krijgt Stadlander deze aangeleverd. Omgekeerd levert Stadlander met toestemming van de bewoner mutaties aan aan de gemeente.
De mutaties die gemeente Tholen aan Stadlander levert, worden in een separate database opgeslagen, en alleen de fraudespecialisten van Stadlander hebben daar toegang toe. Als zij constateren of vermoeden dat er bijzondere afwijkingen zijn ten opzichte van de eigen administratie wordt een onderzoek gestart. Zij kunnen uiteraard ook zien of er ‘gewone’ fouten in de huuradministratie zitten, maar daarvoor is de uitwisseling niet bedoeld. Het hoofddoel is fraudebestrijding.
Wat moet er gebeuren om e.e.a. ook bij andere gemeenten en woningcorporaties te realiseren?
Zowel gemeenten als woningcorporaties hebben een belang bij fraudebestrijding. Bij grote gemeenten zal een woningcorporatie zich meestal op deze ene gemeente richten. Bij kleinere gemeenten zie je dat een woningcorporatie woningen heeft in meerdere gemeenten.
Telengy heeft een plan van aanpak beschikbaar voor het koppelen van de gegevens. De start ligt bij het bijeenbrengen van de belanghebbenden uit beide organisaties om voorlichting te geven over het hoe en waarom. Als de volgende stap wordt gezet door een woningcorporatie en/of gemeente, dan wordt een projectorganisatie ingericht, die zich onder andere gaat bezighouden met de volgende zaken:
- de behoefte-inventarisatie (welke gegevens zijn gewenst) op basis van user stories;
- het vaststellen van de gegevenssets die beide partijen met elkaar willen gaan uitwisselen;
- de technische mogelijkheden van alle leveranciers (zowel leverend als afnemend);
- de informatiebeveiliging met de daarbij behorende processen en certificaten (zoals processen AVG-proof maken/TPM-verklaringen van leveranciers);
- de goedkeuring van de Functionaris Gegevensbescherming en de betrokken CISO’s;
- het inrichten, vaststellen en laten ondertekenen van convenant en de verwerkersovereenkomsten;
- het voorbereiden van technische realisatie en uitrol (begeleiden van testen en in productie gaan).
Dit hele traject is doorspekt met voorlichting en communicatie. Uiteindelijk moeten alle betrokkenen de voordelen van de uitwisseling gaan gebruiken om efficiënter en effectiever te kunnen werken.
Rol van Telengy
Telengy begeleidt het gehele proces. Van de start met voorlichting aan de woningcorporatie en aan de gemeente tot en met het begeleiden van de technische realisatie en uitrol. Er wordt met een plan van aanpak en een projectorganisatie gewerkt, waarin zowel de woningcorporatie als de gemeente een duidelijke rol vervullen. Het project is kopieerbaar. Dat wil zeggen dat er in eerste instantie een één-op-één traject wordt doorlopen tussen één woningcorporatie en één gemeente. Mocht de woningcorporatie vervolgens andere gemeenten in haar regio willen aansluiten dan worden dit ook één-op-één trajecten, die meer efficiënt uitgevoerd kunnen worden. Uiteraard kan ook een gemeente met meerdere woningcorporaties voor hetzelfde traject kiezen.
Meer weten?
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Eric Leroi, adviseur bij Telengy, via tel. nr. 06 22 77 63 63 of via e-mail: e.leroi@telengy.nl.