De noodzaak om het sociaal domein te hervormen is in aanloop naar 1 januari 2015 gestoeld op drie pijlers:
- Betere kwaliteit van hulp en ondersteuning;
- Meer voor elkaar zorgen (informele zorg), en;
- Financiële houdbaarheid van de langdurige zorg.
De filosofie achter de verandering van het sociaal domein is dat de burger zelf in staat moet worden gesteld om de afstand tot zelfredzaamheid in te schatten en in kaart te brengen wat ervoor nodig is om deze afstand te overbruggen. Zo krijgt de burger meer eigenaarschap over zijn probleem, staat diens welbevinden centraal en wordt de beweging ingezet van rechtmatigheid naar doelmatigheid. De positie en rol van de burger bij het vergroten en/of behouden van diens zelfredzaamheid wordt verstevigd. De burger krijgt meer invloed in de totstandkoming van zijn “plan” en waar mogelijk voert hij zelf de regie. Dit emancipatie-denken vraagt om verandering van houding en gedrag op alle niveaus (strategie, beleid, uitvoering) bij overheden, zorgaanbieders en niet op de laatste plaats bij burgers.
Uniformiteit stimuleert verandering
Gemeenten kunnen deze verandering stimuleren door consistent te zijn met elkaar in de wijze waarop zij zich als opdrachtgever opstellen binnen de driehoeksrelatie met aanbieders en burgers. Bij het begrip ‘opdrachtgeverschap’ kan onder andere gedacht worden aan sturing (b.v. resultaat of producteenheden), bekostiging (product en populatie), financiering (per product of per arrangement) en regie (bij gemeente, aanbieder of burger). Als gemeenten hierin van elkaar verschillen, staat dit de gewenste verandering in de weg. Zie hetzelfde effect bij een inconsistente aanpak tussen twee verschillende opvoeders. Een kind zal van nature geneigd zijn om gebruik te maken van deze inconsistentie: terwijl beide opvoeders onderling hetzelfde voorhebben met het kind (veilig opgroeien en ontwikkelen), gaat de discussie over iets anders (het verschil in opvattingen), waardoor het opvoedingsproces (het proces naar het gemeenschappelijke doel) stagneert.
Als we deze inconsistentie vertalen naar verschillen in opdrachtgeverschap bij gemeenten binnen een regio, dan zien we hetzelfde. Aanbieders en inwoners zijn geneigd om in het licht te gaan staan tussen de verschillende visies op opdrachtgeverschap, terwijl we als regiogemeenten hetzelfde voorhebben met onze inwoners: burgers zo snel mogelijk, zo licht mogelijk, zo kort mogelijk en zo dicht mogelijk bij huis, van de hulp en ondersteuning voorzien die nodig is om zelfredzaam te kunnen participeren in de maatschappij.
Harmonisatie van opdrachtgeverschap
De huidige stand van het land laat zien dat gemeenten op regionaal niveau nogal eens van elkaar verschillen. Verschillende wetten, verschillende inkoopniveaus (lokaal-regionaal) en verschillende aanvragers per gezin zorgen ervoor dat een gezin meer dan een handvol verschillende beschikkingen kan krijgen en aanbieders op verschillende wijzen moeten registreren en verantwoorden, waardoor het ontbreekt aan samenhang en consistentie. Al met al een heleboel verschillen. Dit staat haaks op de filosofie achter de decentralisaties, waarbij het adagium geldt: één gezin, één plan, één regisseur! Door de verschillen in opdrachtgeverschap te harmoniseren naar een consistente aanpak die enerzijds aansluit bij de lokale visie van gemeenten en tegelijkertijd de verschillen in (financiële) verantwoording overbrugt, kan iedere gemeente lokaal (blijven) sturen op de inkoop- en beleidsdoelstellingen, zonder dat de focus verschuift naar een mogelijk verschil in opvattingen, waardoor het hulpverleningsproces stagneert. Op deze wijze wordt een optimaal klimaat gecreëerd om de eerder genoemde noodzaak om te veranderen, te verenigen met het nut van deze verandering!
Harmonisatie werkt
Telengy-adviseur Ruud Groot deed eerder een verkenning naar verschillen in opdrachtgeverschap tussen gemeenten in de regio Hart van Brabant. De verkenning wees uit dat harmonisatie leidt tot verminderen van regeldruk en tegelijkertijd invulling geeft aan de ambitie van een integrale aanpak, die gemeenten op basis van hun beleidsplannen voorstaan. Een eerder ontwikkelde subregionale uniforme werkwijze van opdrachtgeverschap leidde aantoonbaar tot een toename van kwaliteit en een afname van kosten.
Meer weten?
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ruud Groot, adviseur bij Telengy, via telefoonnummer 06 15 47 92 90 of via e-mail: r.groot@telengy.nl.