Auteursarchief: Dimphy Severijnen

Gegevensdeling inburgering naar hoger niveau vanaf 2025

Lees het gehele artikel

Sinds de invoering van de Wet Inburgering 2021 hebben gemeenten een belangrijke rol in de inburgering van nieuwkomers. Gemeenten hebben een regierol en zijn verantwoordelijk voor de inburgeringstrajecten van nieuwkomers. Hiervoor werken zij samen met het COA, DUO maar ook met diverse partners op het gebied van maatschappelijke begeleiding, (taal-)onderwijs en werk. Voor de start en monitoring van de voortgang van de inburgering zijn gemeenten afhankelijk van de gegevens die zij van deze samenwerkingspartners ontvangen. Dit lerende stelsel is nog volop in ontwikkeling, inclusief de informatievoorziening.  

Van handmatige registratie naar geautomatiseerde gegevensuitwisseling

Momenteel wordt gewerkt met plateau 1 in de ketenarchitectuur inburgering. Dit is de minimale gegevensdeling die nodig is om de wet uit te voeren. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de bestaande systemen en portalen en veelal handmatig gewerkt. Denk bijvoorbeeld aan de gegevens uit het taakvolgsysteem (COA) die door gemeenten handmatig wordt overgezet naar hun eigen systemen om de voortgang van de inburgering verder te begeleiden.  

De VNG, SZW, leveranciers en een aantal koplopergemeenten zijn momenteel bezig met de testfase van plateau 2. Met plateau 2 gaat de gegevensuitwisseling in de inburgeringsketen meer geautomatiseerd en via standaarden verlopen. De ontwikkeling van plateau 2 richt zich in eerste instantie op de uitwisseling tussen gemeenten, COA en DUO. Later volgen ook de taalscholen. In deze ontwikkelfase is er aandacht voor de informatiemodellen, datakwaliteit en werkafspraken rondom het gebruik van de informatiestandaard.  

Implementatie gemeenten

Het is voor gemeenten een vrijwillige keuze om over te gaan naar plateau 2. Het overstappen naar plateau 2 heeft een aantal voordelen. Geautomatiseerde gegevensdeling zorgt ook voor actuelere informatie van ketenpartners. Dit zorgt niet alleen voor een efficiëntere samenwerking, maar ook voor verbeterde dienstverlening en ondersteuning voor de inburgeraar. Het verlaagt bovendien de administratieve lasten. Daarnaast is er ook aandacht voor de datakwaliteit. Dit leidt mogelijk tot meer volledigheid in de gegevens en biedt tegelijkertijd ook kansen voor het inrichten van monitoring.  

In 2025 wordt er waarschijnlijk via het gemeentefonds eenmalig budget vrijgesteld om de implementatie voor gemeenten te financieren. Het is goed om hier het komend jaar alert  op te zijn. Naar verwachting kunnen gemeenten vanaf Q4 2025 aansluiten op plateau 2. Meer informatie hierover is terug te vinden via de VNG. Dit neem niet weg dat het goed is om hier alvast rekening mee te houden en het gesprek aan te gaan in de organisatie, maar ook met de leverancier, om de keuze voor de overstap naar plateau 2 alvast te overwegen.    

Meer weten? 

Heeft u vragen of wil u graag meer weten naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust contact op met Dimphy Severijnen,  d.severijnen@telengy.nl 

Integraal Zorgakkoord vraagt digitale ontwikkelingen in sociaal domein  

Lees het gehele artikel

In september 2022 is het Integraal Zorgakkoord (IZA) vastgesteld. Een akkoord dat afspraken bevat om de zorg goed, betaalbaar en toegankelijk te houden. Niet alleen zorgverleners en zorgverzekeraars spelen een belangrijke rol in deze hervorming, maar ook gemeenten. Veel afspraken in het IZA gaan namelijk over het verbeteren van samenwerking. In het verbeteren van deze samenwerking is ook een belangrijk rol weggelegd voor het verbeteren van gegevensuitwisseling, het informatielandschap en standaardisatie. De centrale opgaven die in het IZA worden gesteld op het gebied van informatievoorziening zijn:  

  1. Elektronische gegevensuitwisseling is in 2025 de standaard in de zorg.  
  2. Inwoners van Nederland hebben in 2025 digitaal toegang tot en de beschikking over hun eigen zorggegevens.
  3. Om de zorg toegankelijk, kwalitatief en betaalbaar te houden is transformatie nodig naar hybride zorg.
  4. Data wordt digitaal, eenduidig en gestandaardiseerd geregistreerd in het zorgproces en beschikbaar gesteld voor diverse secundaire doelen (wetenschappelijk onderzoek, zorginkoop, innovaties waaronder AI, management- en stuurinformatie, kwaliteitsevaluatie). 

Regioplannen

De afgelopen periode zijn de regio´s druk geweest met het opstellen van regioplannen. In de regiobeelden staat per regio beschreven wat de staat is van het sociaal en medisch landschap. N.a.v. deze analyses zijn er per regio door de zorgverzekeraars, zorgaanbieders en gemeenten regioplannen opgesteld. Hierin staan de plannen benoemd voor het realiseren van de IZA-doelstellingen op lokaal niveau en hoe de specifieke uitdagingen en vraagstukken daarin worden aangepakt.  

Plannen voor digitalisering

De komende periode wordt uitvoering gegeven aan de opgestelde regioplannen. De regioplannen bevatten diverse thema’s en aandachtspunten. Daarin heeft iedere regio andere afspraken en doelen opgenomen over het vormgeven van de digitalisering. Op basis van een analyse van deze plannen zijn de volgende hoofdlijnen te onderscheiden:  

  • Monitoring en datagedreven werken  
  • Inzicht in databeschikbaarheid   
  • Meer inzicht in het zorg- en ondersteuningsaanbod (bv. wachttijden en capaciteit)  
  • Verbeteren van gegevensuitwisseling en informatielandschap  
  • Opstellen van regio architectuurplan  
  • Opstellen van lijst met uitgangspunten voor digitale projecten (o.b.v. standaarden en principes)  
  • Eigen regie inwoners  
  • Digitaal platform met (zelf) hulpaanbod  
  • E-communities voor ontmoeting voor bepaalde doelgroepen  
  • Inwoners digitaal toegang geven tot zorggegevens  
  • Verbeteren van de toegang  
  • Een centraal (digitaal) aanmeldpunt voor brede ondersteuning (sociaal domein, welzijn, huisvesting, 1e en 2e lijnszorg)  
  • Hybride toegang, incl. online consulten 
  • Verbeteren van digitale vaardigheden van zowel de inwoner als professional  

Informatievoorziening bij gemeenten

De uitwerking van de regioplannen gaat ook aanpassingen in het huidige informatielandschap van gemeenten vragen.  Het is daarom van belang om rekening te houden met de inhoudelijke (regionale) ontwikkelingen uit deze plannen en te zorgen dat deze ook in lijn zijn met de ontwikkelingen op het gebied van informatievoorziening binnen de gemeente. Veel van deze ontwikkelingen dragen namelijk nu ook al bij aan het verbeteren van de kwaliteit of dienstverlening, denk bijvoorbeeld aan de overwegingen rondom het inzetten van e-diensten of het opzetten van nieuwe dashboard- en monitoringsproducten. Door hier als gemeenten een goede visie voor te hebben kan er beter ingespeeld worden op de bijdrage die gemeenten leveren aan het realiseren van een toekomstbestendige gezondheidszorg.  

Meer weten? 

Heb je vragen of wil je graag meer weten naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust contact op met Dimphy Severijnen,  d.severijnen@telengy.nl.

 

Benut de kansen: integraal werken in het sociaal domein bij meervoudige problematiek

Lees het gehele artikel

Domeinoverstijgende samenwerking in het sociaal domein voor inwoners met meervoudige, vaak complexe problematiek, is voor veel gemeenten nog een complexe uitdaging. Dat merken Wouter Le Febre en Dimphy Severijnen ook. Zij zijn beide betrokken bij informatievraagstukken binnen het Sociaal Domein. Bij de drie decentralisaties in het Sociaal Domein in 2015 werd ingezet op een transformatie naar een integrale aanpak, met als uitgangspunt; ‘één gezin, één plan, één regisseur’. De huidige wetgeving biedt echter weinig ruimte voor de benodigde gegevensdeling tussen de verschillende taakgebieden voor een integrale aanpak van meervoudige problematiek. In de praktijk zien we bij veel gemeenten daarom een verkokerd landschap, waarin deze verschillende taakgebieden geregeld langs elkaar heen werken, terwijl er tegelijkertijd een sterke behoefte bestaat om integrale dienstverlening richting de inwoner beter te organiseren.

Lees het artikel verder in Benut-de-kansen-magazine-Samen-Sociaal-Domein-2

Benut de mogelijkheden aanpak meervoudige problematiek sociaal domein

Lees het gehele artikel

Vorig jaar schreef ik al eens over de komst van de Wams en hoe gemeenten zich al kunnen voorbereiden. Ondanks de door veel gemeenten gedragen oproep van de VNG om het wetsvoorstel Wams (Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein) niet te vertragen, is het voorstel na de val van het kabinet in september controversieel verklaard door de Tweede Kamer. Dit betekent dat de wet pas bij een nieuw kabinet wordt behandeld in het parlement. Ontzettend jammer dat gemeenten hier op moeten wachten! Toch ben ik nog altijd overtuigd dat gemeenten wel al aan de slag kunnen om de aanpak rondom meervoudige problematiek te verbeteren.       

Waar ging de Wams ook alweer over?

Momenteel is er onvoldoende wettelijke grondslag om te werken volgens het principe één gezin, één plan, één regisseur en is toestemming van de inwoner in veel gevallen geen geldige grondslag volgens de Autoriteit Persoonsgegevens. De juridische basis om domeinoverstijgend gegevens uit te wisselen, bijvoorbeeld in een casusoverleg bij meervoudige problematiek, ontbreekt. Hierdoor kunnen gemeenten in een aantal gevallen niet de passende hulp en ondersteuning leveren die zij tijdens de decentralisatie als opdracht hebben meegekregen. De Wams biedt kort gezegd een juridische basis om bij meervoudige problematiek een gecoördineerde aanpak toe te passen waarin verschillende disciplines binnen het sociaal domein gegevens met elkaar mogen delen om daartoe te komen. Om dit in de praktijk te organiseren moeten gemeenten aandacht hebben voor de volgende onderdelen: toegang en triage, onderzoek, coördinatie en casusoverleg. De Wams laat daarbij ruimte voor gemeenten om hier een eigen invulling aan te geven. Het wetsvoorstel maakt mogelijk dat het kan, maar schrijft niet voor hoe gemeenten dat invullen.   

Quickscan huidige knelpunten

De afgelopen periode ondersteunen mijn collega Wouter Le Febre en ik verschillende gemeenten die al proactief aan de slag willen met de Wams. Dit doen we o.a. met een quickscan. Het doel van deze quickscan is voorbereid zijn op de komst van de Wams en alvast aan de slag te gaan met de huidige knelpunten bij gegevensdeling in het sociaal domein. Door middel van interviews en documentstudie hebben we de huidige situatie in kaart gebracht en aanbevelingen gedaan over welke stappen de gemeenten kunnen nemen om al aan de slag te gaan om het niveau van dienst- en hulpverlening te verbeteren.  

Het hebben van een wettelijke grondslag is niet het enige dat gemeenten nodig hebben om in de praktijk op casusniveau tot een gecoördineerde aanpak te komen. Dat blijkt ook uit de interviews. Het sociaal domein is vaak versnipperd en los van ketenpartners is het soms al lastig genoeg om elkaar intern goed te vinden. Teams hebben hun eigen processen, werkwijzen, maar ook eigen opvattingen over elkaars werkwijze en bedoelingen.  

De bevindingen uit de quickscan bieden aanknopingspunten om teamoverstijgend met elkaar het gesprek aan te gaan over hoe de samenwerking en dienstverlening verbeterd kan worden. Denk hierbij aan vragen als:  

  • Wie en hoe kan de rol van coördinator uitgevoerd worden?  
  • Hoe vinden we elkaar beter en wat kunnen we van elkaars werkwijzen leren?  
  • Hoe kan bewustwording rondom privacy en gegevensdeling beter ingebed worden in de organisatie en processen?  
  • Welke spelregels rondom gegevensdeling zijn nodig om beter met elkaar samen te werken? 

Door in de organisatie dit soort vragen uit te zetten en met elkaar het gesprek aan te gaan, bereidt deze gemeenten zich niet alleen al voor op de Wams maar gaan zij ook al proactief aan de slag met het verbeteren van de huidige dienstverlening. Los van de invoering Wams zijn er daardoor al stappen te zetten om op een eenduidigere manier te werken en de verbinding met elkaar op te zoeken om betere dienstverlening te leveren bij complexe casussen.    

Vragen of advies?

Wilt u een keer in gesprek gaan over de Wams? Of meer weten over de mogelijkheden van een quickscan? Neem dan contact op met Dimphy Severijnen,  d.severijnen@telengy.nl. 

 

Robotica in het sociaal domein

Lees het gehele artikel

In het maatschappelijk debat worden technologische innovaties (zoals robotica) vaak genoemd als oplossing voor vraagstukken in de zorg. In de praktijk lijkt het vooral nog te gaan om kleinschalige experimenten, waarbij organisaties onderzoeken welke rol ‘zorgrobots’ precies kunnen spelen. Het is belangrijk voor gemeenten om aan te sluiten bij dit soort pilots met zorgaanbieders om goed te kijken naar de implicaties voor de zorg, medewerkers en inwoners. De tijd is rijp om het gesprek aan te gaan en kaders te stellen.

De rolopvatting van de ‘zorgrobot’

Sociale zorgrobots kunnen een rol spelen binnen de Jeugdwet en Wmo. Denk bijvoorbeeld aan robots die een vorm van interactie bieden bij eenzaamheid of herinneringen geven voor beweegoefeningen, maar ook bij kinderen met autisme die baat hebben bij de voorspelbaarheid van robots en waarmee interactie en een effectieve leeromgeving wordt gestimuleerd. Uit eerdere pilots zijn al goede ervaringen opgedaan met o.a. knuffelrobots die reageren op aanraking (Paro of Somnox), of robots die ondersteuning bieden bij dagstructuur en taken en herinneringen uitspreken, luisteren en vragen stellen of muziek afspelen (Tessa of Zora). Zie ook het artikel ‘Een robot tegen eenzaamheid’.

Naast ´sociale zorgrobots´ is er ook een onderscheid te maken met technologische innovaties met servicerobots. Denk daarbij aan armondersteuning voor ondersteuning in huishoudelijke taken en hulp bewegen, het aantrekken van sokken, opendoen van deuren of het opmaken van een bed.

In de huidige pilots zijn robots vaak voorgeprogrammeerd. Maar robots kunnen steeds meer gevoed worden met informatie uit sensoren die geanalyseerd worden met zelflerende algoritmen. Dit maakt dat robots in de toekomst steeds complexere taken kunnen gaan uitvoeren in de zorg.

De begeleidende rol van gemeenten

Nieuwe technologieën brengen ook nieuwe vraagstukken met zich mee. Door vroeg aan te sluiten kunnen we de ontwikkeling van robotica in een vroeg stadium begeleiden en toetsen aan onze waarden en ethische kaders. Hierbij kan niet alleen gedacht worden aan de technologie, maar ook naar de context waar die ingezet wordt: wie zijn de actoren, wat zijn de effecten en welke waarden worden er geraakt.

De pilots kunnen leiden tot principes die worden meegenomen in:

  • het ontwerp van de zorgrobots
    bijvoorbeeld: de robot moet van een zacht materiaal gemaakt zijn
  • in de omgeving waar ze worden ingezet
    bijvoorbeeld: er is een afspraak dat personeel altijd in de ruimte is wanneer de robot wordt ingezet
  • in de wijze waarop de robots worden ingezet
    bijvoorbeeld: elke personeelslid wordt getraind voordat hij/zij de robot mag bedienen

Aandachtspunten bij de inzet van ‘zorgrobots’

Naast het aansluiten bij pilot projecten kan een gemeente sturen op waarden en principes middels inkoop. Door eisen en voorwaarden te stellen aan ingekochte diensten en producten. Belangrijk hierbij zijn zowel technische als ethische aandachtspunten.

Technisch

Sommige robots kunnen gegevens verzamelen, bijvoorbeeld door beelden of gesprekken vast te leggen. Het is belangrijk vooraf goed na te denken welke informatie wordt verwerkt en verzameld, maar vooral ook vanuit welk doeleinde. Het is natuurlijk niet gezegd dat een zorginstelling in de praktijk gebruik maakt van deze informatie. Maar als het gebeurt, roept dat nieuwe vragen op over informatiebeveiliging en privacy. Met de juiste vaardigheden en materialen kan een robot gehackt worden. Hierdoor kan persoonlijke informatie of toegang tot de ruimte via de robots worden verkregen.

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) controleert of technologische innovaties voldoen aan wettelijk vastgestelde NEN-normen. Deze gelden niet alleen voor informatiebeveiliging, maar ook voor veiligheidseisen. Denk hierbij aan elektrische schokken of gevaar van beknelling van lichaamsdelen. Het eisen van een NEN-norm certificering maakt vooral duidelijk dat het uitvoeren van een goede risicoanalyse cruciaal is.

Ethisch

Het rapport van het Rathenau Instituut stelt vast dat er ethische aandachtpunten zijn bij de inzet robots.

Menselijke waardigheid

De toepassing van zorgrobotica kan zorgen voor belangrijke ondersteuning. Een grote vraag hoe voelt de zorgvrager zich erbij? Robots kunnen taken zoals voeden en optillen overnemen. Dit kan iets doen met het gevoel van autonomie van de zorgvrager. Wat is een menswaardige behandeling en kan een robot die ook bieden?


“De inzet van robots kan een bijdrage leveren aan menselijk welzijn, maar kan ook tot dehumaniserende situaties leiden.”

Rathenau Instituut


Persuasieve monitoring

Een zorgrobot is aanwezig in een omgeving en kan data ophalen om daarop te reageren. In het sociaal domein kunnen bepaalde zorgrobots zich bezig gaan houden met mentale gesteldheid van inwoners. In dat geval levert dit veel informatie op over het dagelijks reilen en zeilen van de inwoners en werpen daardoor vragen op over hun privacy.

Het gebruik van de sensoren of camera worden gezien als een vrijheid beperkende maatregel wanneer deze de bewegingen van een cliënt volgen. Hiervoor is altijd toestemming nodig van cliënt of diens vertegenwoordiger. Desalniettemin ligt doelverschuiving op de loer. De vraag is namelijk of dergelijke mogelijkheden in de toekomst niet ingezet zullen worden om data te verzamelen voor andere doeleinden.

‘Man out-of-the-loop’

De vraag is welke keuzes robots mogen maken zonder supervisie.
Afgelopen decennia heeft in de zorg vakmanschap de boventoon gevoerd en alleen bij menselijke toestemming kon een systeem een actie uitvoeren. De laatste jaren wordt een vakman/-vrouw steeds meer gevoed met informatie uit systemen.

De laatste jaren kunnen robots op specifieke gebieden veel efficiënter en effectiever data inventariseren, combineren en analyseren. Dit leidt tot de laatste ontwikkeling waarbij het systeem zonder menselijke tussenkomst een beslissing neemt. De mens is ‘out of the loop’.

Een voorbeeld zijn kennissystemen die indicaties/diagnoses stellen aan de hand van een grote hoeveelheid data. Diagnoses/indicaties in het sociaal domein hebben bijna altijd een direct (medisch)gevolg voor inwoners. De vraag die rijst is in hoeverre het ethisch aanvaardbaar is om de verantwoordelijkheid van morele beslissingen neer te leggen bij robots.

Tot slot

Technologische innovatie, zoals een zorgrobot, kan een bijdrage leveren aan de ondersteuning binnen de jeugdwet en de Wmo. Wij moedigen gemeenten aan proactief de dialoog op te zoeken over de principes, (voor-)waarden en eisen die worden gesteld aan zorgrobots.

Meer weten?

Wilt u meer weten, neem dan contact op met Dimphy Severijnen, e-mail: d.severijnen@telengy.nl. 

Bronnen

 

In 2023 al aan de slag met WAMS

Lees het gehele artikel

En nee, rond deze tijd van het jaar ben ik niet door alle kerstklassiekers in de war met WHAM!. Ik heb het over de WAMS: Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein. Deze wet zorgt voor een wettelijke grondslag voor domeinoverstijgende gegevensverwerking en treedt naar verwachting in werking op 1 januari 2024. Het voorstel wordt nog behandeld in de Eerste en Tweede Kamer.

Hoewel de wet gericht is op gegevensverwerking betekent dit voor gemeenten meer dan alleen het vaststellen van nieuwe verwerkingsovereenkomsten. De gegevensverwerking raakt namelijk ook de inrichting van processen en systemen, samenwerkingsafspraken (met partners) en de manier waarop de uitvoeringsteams werken.

Huidige praktijk

Sneller en beter hulp bieden bij zorg- en ondersteuningsvragen was het doel van de decentralisatie in 2015. Van gemeenten wordt verwacht dat zij kunnen voorzien in de ondersteuningsbehoefte van een inwoner, al dan niet met het leveren van maatwerk. Het leveren van maatwerk vergt in sommige casussen een integrale aanpak. Dit soort casussen raken vaak meerdere wetgevingen en/of de aangrenzende domeinen.

In de praktijk blijkt echter dat de huidige wetgeving onvoldoende ruimte biedt om gegevens te verwerken die nodig zijn om vast te stellen of er sprake is van meervoudige problematiek en uitvoering te geven aan de aanpak hiervan. Hierdoor kunnen gemeenten de vier wetten in het sociaal domein en de aangrenzende domeinen, zoals onderwijs, inburgering, openbare orde en veiligheid, onvoldoende in samenhang uitvoeren.

De WAMS zorgt voor de juridische grondslag voor het domeinoverstijgend delen, verzamelen en verwerken van persoonsgegevens die momenteel nog ontbreekt. Het zorgt ervoor dat gegevensverwerking bij meervoudige problematiek geen belemmering meer is voor een integrale aanpak.

Veranderopgave

De WAMS maakt het juridisch mogelijk om integraal te werken. Dit gaat gepaard met een veranderopgave. Het is dan ook belangrijk om medewerkers mee te nemen in deze veranderingen en te ondersteunen in de veranderende werkwijze.

Zo zal het aanpakken van meervoudige problematiek ook invloed hebben op de manier waarop ondersteuningsvragen worden uitgevraagd. Hoe zorg je ervoor dat meervoudige problematiek wordt gesignaleerd? Maar ook beleidsmatige vragen over taak- en rolverdeling en verantwoordelijkheden binnen samenwerkingen binnen de uitvoeringsteams en eventueel met externe partners, zoals:

  • Wie is verantwoordelijk voor welke taak?
  • Wie neemt de regierol op zich?
  • Hoe zorg je voor goede afstemming en verbindingen tussen de verschillende expertises?
  • Met welk doel registreren en delen we welke gegevens?

Nu al aan de slag?

Ter voorbereiding kunnen gemeenten alvast nadenken over de inrichting van de processen en systemen. Zijn deze geschikt voor een integrale aanpak? Waar komen ondersteuningsvragen binnen? Hoe zorgen we ervoor dat de juiste informatie bij elkaar komt? Maar ook praktische vraagstukken zoals: hoe en welke gegevens gaan we waar en wanneer registreren? Of hoe richten we de autorisaties in de systemen in?

Meer duidelijkheid in 2023

Hoewel het definitieve voorstel nog niet in behandeling is in de Tweede Kamer voorzie ik dat er met de beoogde invoering van de WAMS zowel beleidsmatige als uitvoeringsvraagstukken op gemeenten afkomen. In 2023 zal er meer duidelijkheid zijn over de inwerkingtreding en kunnen gemeenten al starten met de voorbereiding voor de implementatie. Daarbij is het belangrijk oog te hebben voor de inrichting van processen en systemen, samenwerkingsafspraken en het meenemen van de medewerkers in de verandering. Voor nu blijf ik nog even luisteren naar WHAM! en start het nieuwe jaar hopelijk met meer duidelijkheid over de invoering van WAMS. Fijne feestdagen!

Vragen of advies?

Wilt u meer weten, neem dan contact op met Dimphy Severijnen , d.severijnen@telengy.nl.

 

 

Aan de slag met PGB 2.0

Lees het gehele artikel

Sinds afgelopen juni ondersteun ik de gemeente Oirschot als beleidsmedewerker Sociaal Domein. Een van mijn opdrachten is het treffen van voorbereidingen op de komst van persoonsgebonden budget 2.0 (PGB 2.0). Het nieuwe systeem vervangt het huidige administratieve systeem waarin uitvoering wordt gegeven aan de persoonsgebonden budgetten. De aansluiting van gemeenten op PGB 2.0 staat in 2022 op de planning. Ondanks dat er nog geen concrete planning is voor de implementatie ben ik wel al een aantal beleidskeuzes tegen gekomen die samenhangen met de komst van PGB 2.0.

Vertegenwoordiging

Het beheren van een persoonsgebonden budget (pgb) brengt verantwoordelijkheden met zich mee. Met een pgb koopt een budgethouder en/of de vertegenwoordiger zelf zorg in. Hierdoor moeten zij in staat zijn om opdrachtgeverschap te tonen richting de zorgverlener. Dit houdt onder andere in dat zij zelfstandig afspraken moeten maken met zorgaanbieders, een administratie bijhouden en de kwaliteit van de zorg beoordelen.

In het huidige systeem kan een budgethouder zelf een (wijziging van) vertegenwoordiger registeren bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Hierdoor heeft de gemeente geen zicht op de vertegenwoordigers. Toch zijn gemeenten sinds 2015 verantwoordelijk voor de vertegenwoordigers van budgethouders. Met PGB 2.0 worden de (wijzigingen van) vertegenwoordigers door de gemeente aangeleverd door middel van het toekenningsbericht. Dit zorgt ervoor dat gemeenten meer zicht krijgen op de vertegenwoordigers en daarmee ook kunnen toetsen of een vertegenwoordig vaardig genoeg is om een pgb te beheren.

De Rijksoverheid heeft het afgelopen jaar een infographic ontwikkeld waarin tien punten worden genoemd op basis waarvan iemand kan controleren of hij/zij pgb-vaardig is. In de werkwijze voor het verstrekken van een pgb kan al geborgd worden hoe je als gemeente omgaat met de vertegenwoordigers. Bijvoorbeeld door het verstrekken van informatie over pgb-vaardigheid tijdens een keukentafelgesprek met een budgethouder en/of zijn vertegenwoordiger en dit te toetsen. Daarnaast speelt de vraag hoe om te gaan met de huidige vertegenwoordigers waar je als gemeente nog geen zicht op hebt. In het kader van PGB 2.0 is het mogelijk om een herbeoordeling uit te voeren om te toetsen of de huidige vertegenwoordigers vaardig genoeg zijn om een pgb te beheren. Deze beleidskeuzes over de vertegenwoordiging vergen vaak een aanpassing in de verordening of beleidsregels waarin het pgb-proces is beschreven.

Proceskeuzes

Door de komst van PGB 2.0 kunnen gemeenten met de zogenaamde proceskeuzes uitvoering geven aan lokaal beleid. Met het nieuwe systeem is het per gemeente mogelijk om voorwaarden te registreren als aanvulling op het pgb. Naar aanleiding van deze proceskeuzes zijn er beleidskeuzes te maken over:

  • Mag de zorgverlener reiskosten declareren op het toegekende budget?
  • Mogen bijkomende zorgkosten zoals cursussen of entreegeld gedeclareerd worden?
  • Wordt er een feestdagenuitkering verstrekt?
  • Is een vast maandloon als pgb-uitkering toegestaan?
  • Mag na overlijden nog tijdelijk de hulpverlening worden uitbetaald?

De opbouw van pgb-tarieven en hoe wordt bepaald wat de omvang van een pgb is, is vastgelegd in de verordening. De beleidskeuzes die gemaakt worden over de proceskeuzes zorgen dus voor een aanpassing van de verordening (en eventueel de beleidsregels).

Interne communicatie en afstemming

Naast de beleidskeuzes die er te maken zijn, vergt de voorbereiding en implementatie van PGB 2.0 vooral ook afstemming met toegangsmedewerkers of -organisaties, consulenten, backoffice, communicatiemedewerkers en applicatiemedewerkers.

Wanneer PGB 2.0 wordt geïmplementeerd, is de gemeente het eerste aanspreekpunt voor de budgethouder of zijn vertegenwoordiger. Van zorginhoudelijke of functionele vragen wordt verwacht dat gemeenten antwoord kunnen geven. Bij complexere vragen dient er warm doorverbonden te worden naar de SVB. Het is verstandig om toegangsmedewerkers en communicatiemedewerkers in een vroeg stadium al te betrekken om hen te informeren en instrueren. Daarnaast moet gecommuniceerd worden via welke kanalen budgethouders met vragen bij de gemeente terecht kunnen.

PGB 2.0 biedt gemeenten ook de mogelijkheid om de taak en verantwoordelijkheid rondom het toetsen op recht en uitvoerbaarheid van een zorgovereenkomst over te nemen van de SVB. Dit betekent dat processen en informatieverstrekking in de gemeente hierop moet worden aangepast. Daarnaast is het de vraag of een gemeente de benodigde kennis en capaciteit in huis heeft om deze taak over te nemen.

Meer weten?

Op het forum van VNG zijn praktische factsheets beschikbaar over PGB 2.0: ‘Proceskeuzes’, ‘Vertegenwoordiging’ ‘Toets op Recht’ en ‘Single Point of Contact (SPOC)’.

Wilt u meer weten, neem dan contact op met Dimphy Severijnen via e-mail: d.severijnen@telengy.nl.

Een robot tegen eenzaamheid?

Lees het gehele artikel

De afgelopen jaren zijn in de zorgsector verschillende pilots geweest met zorgrobots zoals Zora, Alice, Sara en Pepper. Deze sociale robots kunnen ondersteuning bieden aan zorgverleners, voornamelijk in de ouderenzorg. Zo kunnen ze mensen stimuleren te bewegen, herinneren aan een afspraak of een praatje maken en vragen naar herinneringen.

Het gebruik van zorgrobots is echter niet onomstreden. Veel mensen vrezen dat het de zorg onpersoonlijk maakt. Ondanks dat het menselijk contact niet kan vervangen, kan het wel een goede aanvulling zijn. Ze bieden mogelijk een welkome vorm van gezelschap bij eenzame of demente ouderen. Tijdens mijn studie heb ik onderzoek gedaan naar zorgrobots en de emotionele en empathische reacties die wij hebben t.o.v. de robots.

Sociale interactie – mate van menselijkheid

Aspecten die bij interpersoonlijke communicatie belangrijk zijn, zoals spraak, gedrag, uiterlijk, emotie, maar ook sociale en communicatieve vaardigheden spelen een rol bij de manier waarop mensen de interactie met een robot ervaren. Ondanks dat we ons bewust zijn van het feit dat een robot een machine is, reageren we vaak wel volgens sociale regels. Een van de onderliggende verklaringen hiervoor is de media equation[1]. Deze theorie gaat ervan uit dat computers en andere technologie een sociale reactie triggert bij de gebruiker. Doordat technologie wordt ontwikkeld door mensen, lijkt de manier waarop technologie communiceert, instrueert en interacteert op menselijk gedrag. Daarnaast zijn mensen geneigd om in niet-menselijke objecten, zoals robots, toch menselijke karakteristieken, emoties en motivaties te zien. Dit heet antropomorfisme[2].

Uit onderzoek blijkt dat de hoeveelheid menselijke trekken die we observeren in het uiterlijk van een robot invloed heeft op de mate waarmee we sociale regels toepassen tijdens de interactie. Hoe meer menselijke trekken een robot heeft, des te meer emoties en empathie we hebben t.o.v. de robot[3].

Verwerken van realiteit

Waarom de mate van een menselijk uiterlijk invloed heeft op hoe we reageren t.o.v. een robot heeft o.a. te maken met de manier waarop onze hersenen informatie verwerken[4]. Joseph LeDoux suggereert dat mensen informatie verwerken volgens twee routes in ons brein, de directe en indirecte. Daarbij is de indirecte route verantwoordelijk voor ons cognitieve en reflectieve systeem en is de directe route meer ons oerbrein en bekend om het verwerken van emotie. De directe route wordt echter vaak getriggerd door een vals positief. Ons brein kan namelijk niet alle fictie van realiteit onderscheiden. Hierdoor kan het gebeuren dat een interactie met een robot een emotionele reactie opwekt die vergelijkbaar is met een interactie met een persoon.

Emotie

In mijn onderzoek heb ik daarbij gekeken of de emotionele staat waarin iemand verkeert invloed heeft op de manier waarop we een robot ervaren. Daaruit blijkt dat emotie invloed heeft op hoe iemand een interactie met een robot ervaart. Hoe emotioneler we zelf zijn, hoe meer we de interactie met een robot als een realiteit kunnen ervaren en hoe emotioneler we betrokken kunnen raken bij de robot.

Emoties kunnen ons meer inzicht bieden in hoe de interactie met een robot wordt ervaren. Dit biedt kansen bij het ontwikkelen en implementeren van sociale robots in de praktijk. Zeker voor kwetsbare groepen, zoals eenzame ouderen, waarbij wordt verwacht dat zij meer emotioneel betrokken zullen zijn dan anderen. Hoewel sociale robots het menselijke aspect van de zorg niet volledig kunnen vervangen, ben ik in ieder geval overtuigd dat ze van toegevoegde waarde kunnen zijn in het bestrijden van eenzaamheid en een vorm van ondersteuning en gezelschap kunnen bieden.

Meer info

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dimphy Severijnen, e-mail: d.severijnen@telengy.nl.

[1] Nass, C., & Moon, Y. (2000). Machines and mindlessness: Social responses to computers.

Journal of Social Issues, 56(1), 81-103. doi: 10.1111/0022-4537.00153

Reeves, B., & Nass, C. (1996). The Media Equation: How People Treat Computers,

Television, and New Media Like Real People and Places. Cambridge University Press. s

[2] Epley N., Waytz A., & Cacioppo J. T. (2007). On seeing human: A three-factor theory of

anthropomorphism. Psychological Review, 114 (864), 864-886.

[3] Konijn, E. A., Hoorn, J. F., & De Rie, R. (2017). Empathy with and projecting feelings onto

robots form schemas about humans. Presented at International Communication

Association, Division CAT, San Diego, May 2017.

[4] Konijn, E. A. (2013). The role of emotion in media use and effects. In K. E. Dill (Ed.), The

Oxford Handbook of Media Psychology. New York/London: Oxford University press,

186-211

Een veranderende rol voor de functioneel beheerder bij de Omgevingswet?

Lees het gehele artikel

Het is algemeen bekend dat de komst van de Omgevingswet grote veranderopgaven met zich meebrengt, ook op het gebied van informatievoorziening en ICT. Het ruimtelijk domein bereidt zich voor op de plan- en regelsoftware, waarmee omgevingsplannen en omgevingsvisies beschikbaar worden gesteld en juridische- en toepasbare regels worden opgesteld en geannoteerd. Ondertussen gaat de VTH-keten over op nieuwe software of updatet de huidige systemen ter voorbereiding op de komst van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Naast technische uitdagingen, zoals conversies en het maken van koppelingen, merk ik in mijn omgeving dat dit ook een veranderende rol voor de functioneel beheerder met zich meebrengt. In ieder geval in het VTH-domein.

Waar een functioneel beheerder normaal gesproken inspeelt op de ontwikkelingen, behoeften en wensen vanuit gebruikers, worden deze nu opgelegd door een nieuwe wetgeving. Het inrichten van nieuwe werkprocessen, nieuwe zaaktypen, objectregistraties, het inrichten van omgevingsdossiers; als functioneel beheerder kom je op uitvoerend niveau als een van de eerste in de organisatie in aanraking met de Omgevingswet. Ik merk dat het als functioneel beheerder nuttig is om inhoudelijk goed op de hoogte te zijn van de ontwikkelingen bij de Omgevingswet. Het helpt niet alleen om de veranderingen beter te begrijpen, maar ook bij het inrichten van het systeem en ondersteunen van de gebruikers.

Veranderende processen

De Omgevingswet vergt een nieuwe manier van samenwerken waarbij participatie een belangrijke rol speelt. Daarbij dient het DSO als centraal punt waarin alle informatie voor alle betrokkenen inzichtelijk is en de samenwerking ondersteunt. Dit zorgt niet alleen voor een andere werkwijze tussen de burger en de gemeente maar ook tussen de gemeente en haar ketenpartners. Gemeenten zullen hun huidige processen aanpassen en optimaliseren t.b.v. de Omgevingswet (lees ook het artikel ‘Omgevingswetprocessen: anders inrichten?’ van collega Arjan Kloosterboer).

Uit ervaring heb ik gemerkt dat deze aangepaste processen een nuttige leidraad bieden bij het inrichten van een nieuwe applicatie. Hoe beter de processen in kaart zijn gebracht, hoe beter deze kunnen worden geïmplementeerd  en hoe beter de gebruikers uiteindelijk vanuit de applicatie worden ondersteund bij het uitvoeren van hun veranderende werkzaamheden.

De applicatie maakt de verandering zichtbaar/tastbaar

De meeste gebruikers zijn op de hoogte van de komst van de Omgevingswet. Niet iedereen is echter op de hoogte van de invloed die dit heeft op zijn/haar dagelijkse werkzaamheden. De nieuwe applicatie zal voor velen de veranderingen zichtbaar maken. Abstracte begrippen als objectregistraties en omgevingsdossiers, samenwerkingsportalen, maar ook de taken en stappen die horen bij veranderende processen komen samen en krijgen vorm in de nieuwe applicatie. Dit zorgt ervoor dat gebruikers een beter beeld krijgen van de veranderingen, maar vooral ook kunnen oefenen met de nieuwe situatie.

Aanspreekpunt van de verandering

Normaal gesproken zorgt een functioneel beheerder bij de implementatie van een nieuw systeem voor een knoppentraining en/of handleiding om de nieuwe functionaliteiten te introduceren bij de gebruikers. Het introduceren van een nieuwe applicatie gericht op de Omgevingswet brengt echter nog andere uitdagingen met zich mee. Zoals eerder aangegeven komen de veranderingen samen in een nieuwe applicatie. Het werken met omgevingsdossiers, objectregistraties en soms zelfs zaakgericht werken zullen voor velen nieuw zijn.

Als functioneel beheerder verwacht ik daardoor niet alleen vragen en onduidelijkheden gericht op de nieuwe functionaliteiten van de applicatie. Gezien de applicatie ter ondersteuning van de gebruiker dient, verwacht ik dat deze ook gericht zijn op de veranderingen die de Omgevingswet teweegbrengt. Bij het instrueren van de gebruikers zal een functioneel beheerder daar rekening mee moeten houden. Het is daarom goed om vooraf af te stemmen met o.a. projectleiders en lijnmanagers welke rol een functioneel beheerder kan spelen bij het meekrijgen van de medewerkers in deze verandering.

Functioneel beheerders kunnen bijdragen aan een positieve verandering

Natuurlijk is het meekrijgen van gebruikers in een nieuwe applicatie een onderdeel van de transitie die organisaties moeten ondergaan voor de Omgevingswet. Ik heb gemerkt dat wanneer een functioneel beheerder inhoudelijk goed op de hoogte is van de Omgevingswet dit een positieve bijdrage kan leveren aan de kwaliteit van de verandering. Een inhoudelijk sterke functioneel beheerder heeft een goed beeld wat deze veranderingen betekenen voor de werkvloer en kan dit vervolgens op een juiste manier vertalen naar de applicatie. Daarbij zorgen een goed ingerichte applicatie en geïnstrueerde gebruikers voor een stap in de juiste richting binnen deze transitie.

Meer info

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dimphy Severijnen, e-mail: d.severijnen@telengy.nl.

 

 

 

 

Mijn ervaringen met de Adviesvaardigheden-module

Lees het gehele artikel

De vraag “Wil jij je graag verder ontwikkelen in het adviseurschap?” motiveerde tien Newpublic-ers waaronder mijzelf om in te schrijven voor de opleidingsmodule ‘Adviesvaardigheden’. Telengy verzorgde speciaal voor deze trainees de afgelopen periode deze module als onderdeel van het traineeprogramma van Newpublic. Newpublic is een organisatie die jong talent inzet bij overheidsorganisaties en begeleidt en traint in hun ontwikkeling tot professional. Het doel van deze opleidingsmodule: een inkijk krijgen in het adviesvak, met als eindresultaat het opleveren van een offerte. In dit artikel beschrijf ik mijn ervaringen.

Wat is het adviseurschap?

Voordat wij aan de slag konden gaan met het schrijven van de offerte, kregen wij uitleg over wat het adviseurschap inhoudt. Zoals welke kwaliteiten en waarden belangrijk zijn als adviseur, welke verwachtingen opdrachtgevers mogelijk hebben en welke rol een adviseur op zich kan nemen.

Het opleveren van een succesvolle offerte bleek nog een pittige opdracht. Alle trainees hebben een andere achtergrond: van ‘beleidsmedewerker duurzame energie’ tot procesadviseur. Daardoor was niet alleen het adviseurschap voor de meeste trainees nieuw, maar ook het onderwerp. Uit de offerteaanvraag bleek namelijk dat deze gemeente behoefte had aan een impactanalyse voor de implementatie van datagedreven sturing binnen de organisatie.

De offerte

Om tot een goede offerte te komen, is het essentieel om de vraag van de klant goed te begrijpen. Gelukkig kregen alle groepen de gelegenheid in gesprek te gaan met de verantwoordelijke van de offerteaanvraag: een geïmproviseerde gemeentesecretaris, inkoopadviseur en dataspecialist. Door inzicht te krijgen in de cultuur van de organisatie en proberen te achterhalen wat mogelijke onderliggende oorzaken of problemen kunnen zijn, kan een offerte beter aansluiten bij de (onbewuste) vraag van de klant. De LSD-methode, luisteren, samenvatten en doorvragen, blijkt tijdens deze gesprekken een handige tool.

Omdat het onderwerp voor de meeste adviseurs nieuw was, kregen de groepen een duw in de juiste richting door twee inhoudelijke colleges. Peter ter Telgte sprak over organisatiemodellen en hoe deze te gebruiken in de praktijk. Wouter Le Febre sprak over verandermanagement en hoe je een organisatie mee kunt krijgen in een verandering. Dit bracht de groepen op het juiste spoor en resulteerde in een goede invulling van het plan van aanpak.

Naast het begrijpen van de vraag is het overbrengen en presenteren van je ideeën net zo belangrijk. Het was duidelijk dat alle groepen dit aspect goed hadden begrepen. Iedereen heeft veel moeite gedaan een goede, duidelijke presentatie voor te bereiden en zijn/haar ideeën duidelijk op papier te verwoorden. Zelfs de thuispakken werden in deze coronatijd omgewisseld voor een overhemd met colbert.

Tot slot

Uiteindelijk heeft iedere groep een eigen invulling gegeven aan het plan van aanpak en de offerteaanvraag op een andere manier geïnterpreteerd. Uit het grote aantal vragen dat in de Nota van inlichtingen werd gesteld, maar ook de verscheidenheid van plannen blijkt maar dat het echt kunnen begrijpen van een vraag en situatie een essentieel onderdeel is van het adviseurschap.

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dimphy Severijnen, trainee bij Telengy, e-mail: d.severijnen@telengy.nl.

De functioneel beheerder van 2020: een vooruitblik door trainees Dimphy en Jorn

Lees het gehele artikel

Het jaar 2020 zal -naast COVID19- voor veel gemeenten in het teken staan van voorbereiding en implementatie van wettelijke ontwikkelingen, zoals de Omgevingswet, Digitale Toegankelijkheid en bijvoorbeeld de Wet digitale overheid (Wdo). Deze ontwikkelingen hebben een ding gemeen, namelijk een impact op de huidige informatiesystemen en werkprocessen binnen een gemeente. Binnen deze ontwikkelingen is er een rol weggelegd voor de functioneel beheerder. Hij of zij zorgt er namelijk voor dat informatiesystemen optimaal functioneren en dat informatievoorziening is afgestemd op de bedrijfsprocessen. In dit artikel geven wij antwoord op de vraag: Wat houdt het in om een functioneel beheerder te zijn in 2020?

functioneel beheerder koffie Telengy

Nieuwe standaarden

De eerste tranche van de Wdo regelt vooral de hogere mate van betrouwbaarheid en veiligheid voor het inloggen bij overheidsorganisaties. Dat heeft gevolgen voor de (digitale) dienstverlening en werkprocessen: werk aan de winkel voor de functioneel beheerder.

Ook het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) met nieuwe koppelvlakken en de beoogde andere werkwijze van de Omgevingswet vraagt de volle aandacht van een functioneel beheerder.

De rol van functioneel beheerder

Om deze ontwikkelingen te kunnen bewerkstelligen is de rol van functioneel beheerder van belang. Hij of zij dient als schakel tussen bedrijfsvoering en ICT om zo wijzigingen door te voeren naar de systemen. Deze rol wordt dan ook vaak gekoppeld aan verandermanagement.

Zo dient de functioneel beheerder rekening te houden met de impact van de ontwikkelingen op de huidige informatievoorzieningen en werkprocessen. Vervolgens worden de (informatie)behoeftes vanuit de huidige ontwikkelingen in kaart gebracht en vertaald naar passende functionaliteiten. Daarin fungeert de functioneel beheerder als spil in de communicatie tussen softwareleveranciers en gebruikers. Doordat er bijvoorbeeld nieuwe standaarden komen kijken bij de Omgevingswet, zal er een taak voor de functioneel beheerder zijn weggelegd om de nieuwe software te implementeren.

Om dit in de praktijk te brengen: De doorlooptijd voor een omgevingsvergunning gaat van 26 naar 8 weken. Dat betekent iets voor de informatievoorziening. En de functioneel beheerder heeft in deze veranderingen een grote rol:

Tijdig beschikbaar

Informatie dient tijdig beschikbaar te zijn, om te kunnen voldoen aan wettelijke eisen rondom de vergunningverlening. De toegankelijkheid van informatie speelt een grote rol in het halen van de doorlooptijd.

Uitwisseling van gegevens met ketenpartners

De informatievoorziening krijgt door de korte doorlooptijd veel meer te maken met uitwisseling van gegevens tussen ketenpartners door middel van geautomatiseerde deling. Hoe vindt deze deling plaats? Wie houdt grip op deze deling? Belangrijke taken voor een functioneel beheerder.

Verandermanagement

Met de nieuwe ontwikkelingen komen veel nieuwe processen om de hoek kijken. Voor veel collega’s zullen deze ontwikkelingen grote veranderingen teweegbrengen in hun huidige werkprocessen. Het is onder andere zaak voor de beheerder om het nieuwe proces op een goede manier te ondersteunen, door middel van passende informatievoorziening.

Zoals eerder is benoemd, wordt de rol van beheerder ook vaak gekoppeld aan verandermanagement. Medewerkers zitten lang niet altijd te wachten op verandering. Het kan reacties opwekken van ontkenning en weerstand. Bovendien kan het bij de gebruikers vragen oproepen over de consequenties die het heeft voor hen en hun functie.

Let op: De functioneel beheerder is niet verantwoordelijk voor de benoemde verandering. Vaak is daar de manager voor. Wél kunnen zij in het veranderproces van ongelofelijk toegevoegde waarde zijn. Een goede functioneel beheerder is een goede sparringpartner voor de manager. Door samen op te trekken, kan de functioneel beheerder begeleiding bieden om deze overgang te faciliteren. De functioneel beheerder krijgt te maken met uitdagingen als: ‘Hoe landt nieuwe software op een goede wijze in de organisatie?’ Met andere woorden: Hoe zorg je ervoor dat die nieuwe software goed gebruikt gaat worden? Uiteindelijk ondersteunt hij of zij operationeel in de vorm van trainingen of het opstellen van gebruikershandleidingen.

Annemarie Mars stelt dat voor verandermanagement vijf krachten kunnen worden ingezet om hiermee om te gaan; namelijk urgentie, ambitie, planning, interactie en leiderschap (Mars 2006, p.19). Het is voor de functioneel beheerder goed zich hier bewust van te zijn en naast communicatief en klantgericht, ook overtuigend, planmatig, toekomstgericht en verbindend te zijn.

Blik naar voren en achter

Samenvattend kan gesteld worden dat de functioneel beheerder in 2020 gelijkenis vertoont met de beeltenis van de Romeinse god Janus, de god met twee gezichten: een kijkt naar voren (Het begin, het openen) en een naar achter (het einde, het sluiten). De functioneel beheerder kijkt altijd achterom om te monitoren of de huidige informatievoorzieningen passend zijn en deze aansluiten bij de behoeften van de gebruikers. Tegelijkertijd is de blik ook naar voren gericht. Door de genoemde (wettelijke) ontwikkelingen moet de informatievoorziening meegroeien. Het is aan de beheerder de taak om ook in de toekomst de informatievoorziening optimaal af te stemmen op de bedrijfsprocessen en vooral hier passend op te anticiperen: Wat komt er op ons af? De ambitieuze functioneel beheerder ziet genoemde ontwikkelingen als grond voor innovatie. Nieuwe ontwikkelingen bieden kansen om op een andere manier naar problematiek te kijken en om beschikbare innovaties uit de markt toe te passen om de dienstverlening naar een hoger niveau te tillen. Want daar doe je het uiteindelijk voor.

Common Ground

En dan hebben we het nog niet gehad over Common Ground, een ontwikkeling die voor een functioneel beheerder het nodige gaat betekenen. Daarvoor verwijzen we graag naar een artikel van Telengy-collega Paul Jansen.

Meer info

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dimphy Severijnen via e-mail: d.severijnen@telengy.nl of Jorn Berentsen via j.berentsen@telengy.nl.

 

Bron

Mars, A. (2006). Hoe krijg je ze mee? Vijf krachten om een verandering te laten slagen. Van Gorcum, Assen.

Even voorstellen… Dimphy Severijnen

Dimphy Severijnen adviseur Telengy
Lees het gehele artikel

Dimphy Severijnen adviseur Telengy

Per 1 december volg ik als één van de eerste trainees het traineeship bij New Public en Telengy. Het traineeship is gericht op functioneel beheer en i-coaching binnen de lokale overheid. Een functie waar ik met mijn achtergrond in Cultureel Erfgoed en Communicatiewetenschap niet snel aan heb gedacht, maar wel enthousiast over ben geworden.

Door mijn interesse in maatschappelijke vraagstukken heb ik ervoor gekozen om na mijn hbo-opleiding Cultureel Erfgoed een bestuursjaar bij een bewonersvereniging te doen en mijn masteropleiding Communicatiewetenschap te volgen. Hier heb ik voor het eerst kennis gemaakt met beleidsmatige en bestuurlijke processen, iets dat mij erg aansprak. Het publieke domein vind ik daarom een interessante werkomgeving, omdat je in je werkzaamheden rekening moet houden met de beleid- en besluitvorming.

Het toegankelijk maken van informatie is een (interessant) terugkerend thema geweest binnen mijn studies. Ik haal er namelijk veel voldoening uit wanneer ik structuur en orde kan aanbrengen in complexe informatie. Systemen zijn ingericht op basis van een bepaalde structuur. Ik vind het interessant om deze structuren te begrijpen en daar zelf proactief mee aan de slag te gaan om de informatievoorzieningen binnen gemeenten zo optimaal mogelijk te laten functioneren.

Daarnaast hoop ik dat mijn analytisch vermogen en communicatieve vaardigheden goed van pas komen om snel tot de kern van een probleem te komen. Ik wil de behoeftes van gebruikers begrijpen om deze vervolgens te kunnen vertalen naar de functionaliteiten binnen een systeem.

Ik kijk er naar uit om de komende tijd mee te werken aan de (digitale) ontwikkelingen op het gebied van dienstverlening en samenwerking binnen de lokale overheid en vooral ook veel te leren!

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Dimphy Severijnen, trainee bij Telengy, e-mail: d.severijnen@telengy.nl.