Auteursarchief: Ton de Wit

Voorkom ‘app-spaghetti’ met platform voor omnichannel dienstverlening

Lees het gehele artikel

Er wordt volop gewerkt aan digitalisering en vernieuwing van de gemeentelijke dienstverlening. Zowel gemeenten als leveranciers ontwikkelen apps en portalen. Daarnaast worden landelijke onlinediensten en e-formulieren ontwikkeld en bouwen gemeenten hun eigen e-formulieren. Een enkele gemeente gebruikt tevens moderne middelen zoals (video)chat om te communiceren met burgers.

Op zich prima ingrediënten voor digitale dienstverlening. Vanuit het perspectief van de burger en ondernemer wordt het echter een veelheid aan op zichzelf staande oplossingen en apps. Een aanvraag via een app wijkt af van eenzelfde aanvraag via een portaal of e-formulier. Controles, wel of niet voor ingevulde gegevens en de mate van ‘intelligentie’ zijn verschillend. Uiteraard moeten de vele oplossingen ook los van elkaar onderhouden en beheerd worden, bijvoorbeeld als wetgeving of technologie wijzigt. Naar analogie van de diversiteit in lokale gemeentelijke applicatielandschappen dreigt zo een nieuwe ‘spaghetti’ te ontstaan aan handige apps en formulieren.

Integratie kanalen

Veelal hanteren gemeenten nog het multichannel principe: de burger kan zelf het gewenste kanaal gebruiken. De kanalen worden los van elkaar ontwikkeld en zijn dus niet onderling geïntegreerd. Moderne omnichannel dienstverlening waar de kanalen in samenhang gebruikt kunnen worden, is dan ook niet mogelijk. Bijvoorbeeld tijdens het invullen van een e-formulier een (video)chat starten voor hulp bij het invullen of een aanvraag in een app starten en later op de computer afmaken.

Landelijk platform

Alternatief is een landelijk platform voor gemeentelijke (digitale) dienstverlening. De basis voor zo’n platform kan een modern Dynamic Case Management / Customer Relations Management platform zijn. Dat wordt bijvoorbeeld ook door banken gebruikt om hun digitale dienstverlening te verbeteren en te personaliseren.
Met zo’n platform zijn dienstverleningsprocessen relatief snel in te richten en aan te passen waarna web interface en apps automatisch genereerd worden. Deze zijn dus ook gelijk qua opzet en functionaliteit en geïntegreerd. En dat is nodig voor omnichannel dienstverlening.

De ‘time to market’ wordt hierdoor aanzienlijk korter en de kosten lager.
Veelal is ook standaard functionaliteit beschikbaar om processen zelflerend te maken, bijvoorbeeld met behulp van kunstmatige intelligentie. Daarmee kunnen burgers en ondernemers steeds meer zaken op basis van selfservice regelen. Dat ontlast de backoffice en vergt minder ingewikkelde en dure koppelingen.

Aansluiten in eigen tempo

Een landelijk platform is uiteraard bij uitstek geschikt voor oplossingen op landelijke schaal. Omdat het schaalbaar is kan een kleine groep van gemeenten er mee starten. Het is ook niet noodzakelijk om zo snel en zoveel mogelijk gemeenten aan te sluiten om het rendabel te krijgen. Gemeenten kunnen dus in eigen tempo aansluiten.

Het platform kan ook als service aan gemeenten worden aangeboden zodat zij hun eigen e-diensten ermee kunnen faciliteren. Daarbij kunnen zij bouwstenen en services (API’s) gebruiken die het platform beschikbaar stelt. Bijvoorbeeld voor identificatie en authenticatie, betaling, gebruik van basisregistraties en landelijke voorzieningen enzovoorts. Burgers en ondernemers kunnen op het platform de eigen processen/aanvragen inzien en nagaan wie welke gegevens waarvoor gebruikt heeft (privacy by design).

Behalve voor gemeenten kan het platform ook ingezet worden voor gerelateerde dienstverlening van bijvoorbeeld ketenpartners. Daardoor wordt het mogelijk om vanuit het perspectief van burger en ondernemer integrale dienstverlening aan te bieden.

Leveranciers- en contractmanagement

Om een vendor lockin te voorkomen is professioneel leverancier- en contractmanagement noodzakelijk. Ook is het raadzaam om het platform te combineren met bestaande en nieuwe (open source) componenten en om meerdere implementatiepartners in te zetten.

Tot slot past een dergelijk platform bij de huidige tendens van collectivisering, landelijke voorzieningen en bij gemeentelijke initiatieven zoals GGI en Common Ground. Het lijkt een veelbelovende oplossing die het waard is om nader verkennen.

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ton de Wit, adviseur bij Telengy, via tel. nr. 06 22 97 29 46 of via e-mail: t.d.wit@telengy.nl.

 

Grip op gegevens met integraal gegevensmanagement

Lees het gehele artikel
een coproductie van GEON-adviseurs Gerlof de Haan, Martijn Neijenhuis en Telengy-adviseur Ton de Wit

Het verbeteren en professionaliseren van gegevensmanagement is een belangrijke randvoorwaarde voor het invoeren van de Omgevingswet. Grip op gegevens blijft echter niet beperkt tot de Omgevingswet. Voor nagenoeg alle belangrijke (toekomstige) vraagstukken bij gemeenten en in ketens is het tijdig kunnen beschikken over toegankelijke, afgestemde en betrouwbare gegevens een belangrijke eerste stap. Aan de slag met gegevensmanagement dus… Maar, zult u zich afvragen, waar moet ik dan beginnen en hoe pak ik het aan?

Een eenduidig antwoord op deze vraag is helaas niet mogelijk. Gegevensmanagement kent namelijk verschillende benaderingen, verschijningsvormen en methodieken. Welke daarvan passend zijn hangt sterk af van de situatie binnen uw gemeente. In dit artikel beschrijven we de huidige situatie en geven we handreikingen en praktijkvoorbeelden. Hopelijk inspireren en motiveren we u om er in uw eigen organisatie mee aan de slag te gaan.

Waar staan we?

In de afgelopen jaren zijn forse investeringen gedaan in de basisregistraties, bijvoorbeeld de BAG en BGT. Zij verbinden het fysieke domein (gebouwde omgeving en openbare ruimte) en het maatschappelijke domein (mensen, organisaties en activiteiten). De voorwaarden voor tijdige, toegankelijke, afgestemde en betrouwbare gegevens lijken nu ingevuld. Toch blijkt het tegendeel waar.

Vertrouwen in het stelsel

Het verplicht gebruik van de basisregistraties blijft achter. Verplicht terugmelden van onjuistheden verschilt sterk per registratie en per organisatie. Die terugmeldingen zijn echter cruciaal voor de kwaliteit en consistentie van (basis)gegevens. En daarmee voor het vertrouwen in het stelsel op lange termijn.

Samengestelde informatie

Gebruikers ervaren de registraties niet als een eenduidig stelsel, maar als een stel(sel) basisregistraties. Ieder met eigen definities, toegang en technisch regime. Gemeentelijke vraagstukken zijn vaak juist domeinoverstijgend. Denk aan de omgevingswet en het sociaal domein. Het gaat niet om een enkel gegeven uit één goed beheerde basisregistratie, maar om samengestelde informatie uit verschillende bronnen. Die informatie op passende wijze bij de gebruiker krijgen is een flinke opgave voor gegevensmanagement.

Datakwaliteit

De verwachtingen over Open en Big Data en Datagestuurd werken zijn hoog. In experimenten en pilotprojecten worden veelbelovende resultaten behaald. Maar vrijwel altijd is datakwaliteit (naast privacy) een hobbel. Dikwijls spreken we dan van een geslaagde pilot, maar blijft de organisatie achter met een hoofdpijndossier. Hoe zorgen we er voor dat eigenaarschap en datakwaliteit ook echt op de agenda komen?

Beheer

De invoering van basisregistraties heeft er toe geleid dat gegevens zijn “los geweekt” van de processen. Gegevensbeheer is in veel gemeenten volwassener aan het worden. Maar het heeft nog niet automatisch geleid tot efficiënt beheer en het prioriteren van beheeractiviteiten. Waarom is er wellicht wel geld voor de BAG en niet voor de BGT? Doen we geen dubbel werk? Wie controleert en bepaalt dat eigenlijk?

Privacy

En dan is er uiteraard ook nog het privacyvraagstuk en de nieuwe privacyregelgeving (algemene verordening gegevensbescherming oftewel AVG). Organisaties krijgen meer verantwoordelijkheid om aan te tonen dat ze zorgvuldig om gaan met gebruik en bewerking van persoonsgegevens. Denk bijvoorbeeld aan de eis voor het aanstellen van een functionaris gegevensbescherming (FG). We kunnen dit niet los zien van bovenstaande vraagstukken en het gaat dus ook over gegevensmanagement.

Integraal gegevensmanagement kan hulp bieden

Integraal gegevensmanagement kan helpen de geschetste problematiek het hoofd te bieden. Hiervoor zijn diverse handreikingen beschikbaar. Denk aan:

  • de visie van VNG/KING, het Gemeentelijke Geoberaad en Geonovum over het in samenhang beheren van diverse ruimtelijke basisregistraties. Deze gaat uit van integrale benadering en beheer van de ruimtelijke objecten[1];
  • de ENSIA die inspeelt op de behoefte aan een eenduidige kwaliteitstoets over alle registraties heen;
  • het 5-lagenmodel van Nora dat data als een afzonderlijke laag positioneert. Dit nodigt uit om in gesprek te gaan met de gebruikers van data;
  • de Baseline Informatiebeveiliging (BIG) van de Informatiebeveiligingsdienst (IBD) en de daarvan afgeleide operationele handreikingen en toetsen (onlangs uitgelijnd op de eerder genoemde AVG);
  • de GEMMA-katernen over gegevensmanagement, inclusief de praktijkverhalen;
  • het GEMMA-katern tactisch gegevensmanagement dat onder andere inzicht geeft in de producten die gegevensmanagement kan opleveren.

Figuur 1 Producten van gegevensmanagement uit het Tactisch katern gegevensmanagement van GEMMA.

Maar waar te beginnen…? Enkele praktijkvoorbeelden

Integraal gegevensmanagement ontstaat niet vanzelf. We moeten het op de één of andere manier organiseren. In de praktijk zien we verschillende benaderingen.

De organisatorische benadering

In de praktijk kiezen veel gemeenten voor een organisatorische ingreep. Ze geven gegevensmanagement een plek in het organogram. Bijvoorbeeld in de vorm van een apart team Gegevensmanagement of Gegevensbeheer.

In de notitie Gegevensmanagement in de praktijk van KING beschrijft de gemeente Arnhem hoe zij een reorganisatie te baat heeft genomen om een integraal team Gegevensbeheer in te richten. Vanuit deze organisatorische eenheid geeft de gemeente vervolgens invulling aan de verschillende gegevensmanagementproducten zoals gegevenslandschap, gegevenscatalogi, kwaliteit en afspraken.

De proces benadering

Andere gemeenten kiezen voor een meer pragmatische aanpak. Zij gaan voor de inrichting van een efficiënt proces waarin wordt samengewerkt aan een integraal beheer van basisgegevens.

Zo zijn bijvoorbeeld verschillende gemeenten gestart met het inrichten van het proces van integraal (kaart-)objectenbeheer. In dat proces gaat het om een efficiënte uitvoering van het beheer van kaartgegevens voor verschillende domeinen (BAG, BGT, Kadaster, Wkpb en WOZ). Hierbij ligt de aandacht op het uitvoeren van consistentiecontroles van de data uit de diverse bronnen. Die controles vormen het vertrekpunt voor een gesprek met de bronhouders, gericht op het optimaliseren van het proces. “Ketenbewustzijn” en eigenaarschap spelen hier een belangrijke rol. Vanuit die scope vullen de gemeenten stapsgewijs de relevante gegevensmanagementproducten uit figuur 1 in.

Een andere gemeente kiest juist voor een andere benadering: zij richt zich op het stelselbeheer als kapstok voor gegevensmanagement. Daarbij steekt de gemeente in op een (actuele) verplichting van toezicht. De gemeente heeft via ENSIA immers te maken met verticaal en horizontaal toezicht. Door met name een ruime interpretatie van het horizontale toezicht krijgt de stelselbeheerder de rol van toezichthouder bij de afweging van nieuwe initiatieven. Initiatieven die op het eerste gezicht geen betrekking hebben op een van de basisregistraties, maar die het gevolg zijn van andere wettelijke verplichtingen en wensen uit de ‘business’. Voor al deze initiatieven hanteert de stelselbeheerder een vast afwegingskader met elementen van een impactanalyse, een businesscase en verantwoording (KPI’s). In het kader van die afweging komen ook weer de gegevensmanagementproducten uit figuur 1 aan bod.

De stapsgewijze of thematische aanpak

Sommige gemeenten kiezen bewust voor het prioriteren en stapsgewijs realiseren van de gegevensmanagement producten uit figuur 1.

Een voorbeeld kennen we van een waterschap dat zich specifiek richt op het product datakwaliteit. In dat kader is een visie op gegevenskwaliteit opgesteld (of eigenlijk overgenomen van de overheid) met bijbehorende principes, zoals vertrouwen als basis, denken vanuit gebruik, transparantie naar alle doelgroepen en een integraal beeld van de gegevenskwaliteit voor de keten. Vervolgens zijn die visie en principes vertaald naar kwaliteitskenmerken en bijbehorend afwegingskader:

  • Wat is er al geregeld?
  • Wat is belangrijk?
  • Welke kaders/principes zijn van toepassing?
  • Voldoen de gegevens aan de gewenste kwaliteit?
  • Wat is nodig om de kwaliteit te verbeteren?

De verantwoordelijkheid en de uitvoeringstaken van deze visie en aanpak vanuit datakwaliteit zijn toegewezen aan functionarissen/rollen binnen de organisatie.

Op dezelfde wijze zien we op dit moment ook veel gemeenten die het thema informatieveiligheid en gegevensbescherming aangrijpen om een start te maken met integraal gegevensmanagement.

Route naar integraal gegevensmanagement

Hierboven zijn voorbeelden gegeven van invulling van gegevensmanagement. De ene is niet beter dan de andere. Het is vooral belangrijk te weten wat kans van slagen heeft in uw organisatie. En waar nu te beginnen? Het devies is niet alles in een keer, maar klein beginnen en daar waar het kan stap voor stap. Bijvoorbeeld:

  1. Bepaal waar de beste kansen liggen om gegevensmanagement beter in te richten of in te zetten. Van daaruit kan er aan olievlekwerking worden gewerkt. Welke problemen kunnen nu al worden opgepakt en welke acties horen daar bij?
  2. Visie, principes en resultaten verwoorden en vaststellen. Geef richting, hoe beperkt ook, met focus op het probleem dat opgelost moet worden. Dit geldt zowel voor een benadering vanuit het proces als voor een nieuw organisatieonderdeel. Gegevensmanagement moet niet starten zonder een visie, strategie, principes en benoemde resultaten.
  3. Relateer concrete verbeteracties aan capaciteit en rollen. Stel vast welke rollen en functionaliteiten de organisatie (beter) wil invullen om de verbeteringen te realiseren en te borgen. Hiervoor zijn verschillende routes mogelijk zoals eerder beschreven. Hierbij kunt u ook buiten uw eigen organisatie kijken naar samenwerking in de regio en/of met ketenpartners, zoals de zogenoemde gegevenshuizen.
  4. Stuur vervolgens op de gewenste resultaten, evalueer deze en borg de nieuwe aanpak.

Het klinkt allemaal logisch, maar in de waan van de dag sneuvelt deze bewezen aanpak vaak. Wellicht kan dit artikel u helpen bij het kiezen van uw eigen strategie op weg naar integraal gegevensmanagement.

[1] Hierbij gaan we even voorbij aan nieuwe discussies over het feit of het hier dan om meer dan alleen de harde topografie mag gaan.

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:

 

 

Wenkend perspectief transformatie gemeentelijke informatievoorziening

Lees het gehele artikel

Regelmatig verschijnen er publicaties en blogs over de transformatie gemeentelijke informatievoorziening en digitale transformatie bij de overheid. Uit deze publicaties ontstaat inmiddels een gedeeld beeld over de toekomst. Met de Digitale Agenda 2020, Samen Organiseren en de Plus-1 gemeente wordt hard gewerkt aan deze transformatie. Bijvoorbeeld met een gemeentelijke gemeenschappelijke infrastructuur (GGI) en landelijke online diensten.

In dit artikel vertalen we de beelden en ontwikkelingen naar een blik in de toekomst: hoe kan de transformatie gemeentelijke informatievoorziening vorm gaan krijgen? Hoe kan het dan gaan werken? Zie het als een wenkend perspectief…

Een gemeenschappelijk Gemeentelijk Stelsel

Een gemeentelijk stelsel met collectieve landelijke e-voorzieningen faciliteert en ontzorgt gemeenten. Bijvoorbeeld met knooppuntdiensten voor gegevensuitwisseling en het centraal beschikbaar stellen van gegevens. Voor de omgevingswet kan dit bijvoorbeeld zijn:

  • een omgevingszakenmagazijn voor samenwerking in de keten;
  • e-depots voor (omgevings)documenten en –dossiers;
  • een gegevensknooppunt voor veilige berichtuitwisseling (vergelijk GGK).

Ook nieuwe ontwikkelingen zoals de buitenlandse identificatiemiddelen (eIDAS) en aansluiting op het SimplerInvoicing netwerk voor e-facturering worden met een  centrale landelijke (GGI) voorziening ondersteund. Gemeenschappelijke data wordt goed beveiligd op een of meerdere centrale voorzieningen opgeslagen en ontsloten. Dat hoeven gemeenten allemaal niet meer zelf te regelen.

Het stelsel ontwikkelt zich gaandeweg door telkens nieuwe voorzieningen toe te voegen voor nieuwe wetgeving, ontwikkelingen en innovaties. Parallel aan de ontwikkeling van het stelsel kunnen gemeenten de eigen lokale voorzieningen en complexiteit afbouwen. Zo vindt de digitale transformatie gemeentelijke informatievoorziening gefaseerd plaats. Gemeenten kunnen in eigen tempo aansluiten.

Centrale integratie en koppelingen

De voorzieningen maken uiteraard maximaal gebruik van GDI-bouwstenen zoals:

  • de basisregistraties;
  • de stelselvoorzieningen;
  • MijnOverheid;
  • identificatie en authenticatie voorzieningen;
  • bekendmakingen.

Al deze voorzieningen zijn maximaal onderling gekoppeld en geïntegreerd. Gemeenten hoeven dat dus ook niet meer lokaal te regelen. De centrale voorzieningen zorgen ook voor defacto standaarden. Leveranciers moeten hier wel aan koppelen om zaken te kunnen doen met gemeenten (vergelijk GGK). Hierdoor hoeven gemeenten niet langer met leveranciers te discussiëren over lokale koppelingen. De landelijke voorzieningen faciliteren ook flexibelere cloudapplicaties.  En nieuwe leveranciers kunnen hierdoor gemakkelijker nieuwe oplossingen aanbieden.

Digitale implementatie wetgeving

Nieuwe wetgeving en wijzigingen worden in toenemende mate als ‘businessrules’ (‘toepasbare regels’) centraal beschikbaar gesteld en geïmplementeerd. Vergelijk de toepasbare regels en vraagbomen voor de omgevingswet. Deze kunstmatige ‘intelligentie’ kan centraal in landelijke portalen ingezet worden. Ze kunnen echter ook in lokale applicaties worden aangeroepen. Wetswijzigingen en verbeteringen worden als nieuwe versies van ‘businessrules’ beschikbaar gesteld. Nieuwe wettelijke ontwikkelingen verplichten het gebruik van collectieve voorzieningen.

Eenduidige digitale dienstverlening

Burgers en ondernemers kunnen op een eenduidige manier producten en diensten digitaal afnemen. Bijvoorbeeld vanuit thematische digitale portalen als een omgevingsloket, zorgloket, publieksdienstenloket. Doelgroepen van burgers en ondernemers hebben zo op één plek alle gemeentelijke dienstverlening bij elkaar. Mogelijk op termijn zelfs voor de hele overheid. De portalen maken maximaal gebruik van de collectieve voorzieningen en basisgegevens. Gemeenten hoeven dit dus ook niet meer zelf te regelen en beheren. Vergelijk de digitale aangifte overlijden, verhuisservice en het omgevingsloket. Via services zijn de producten en diensten ook te integreren in eigen portalen. Voor de interactie en transactie met burgers en ondernemers wordt een ‘state-of-the-art’ CRM/casemanagement platform ingezet. Dit kunnen gemeenten zelf en desgewenst collectief inrichten. Het platform biedt ondersteuning van social media kanalen, ‘omnichannel’ oplossingen, selfservice (robotisering) en zelflerende processen.

Samen organiseren

Collectieve voorzieningen kunnen bewezen oplossingen zijn van gemeenten, samenwerkingsorganisaties en private partijen. Zo wordt maximaal gebruik gemaakt van de innovaties en creativiteit bij overheidsorganisaties en in de markt. Gemeenten hoeven dus niet alles zelf uit te vinden, zelf te ontwikkelen of aan te besteden. Waar nodig en gewenst kunnen voorzieningen uiteraard ook in opdracht ontwikkeld worden. De collectieve voorzieningen kunnen onder regie en opdrachtgeverschap van een publieke partij worden beheerd en doorontwikkeld. Bijvoorbeeld VNG/KING kan hierbij een rol vervullen als vertegenwoordiger van gemeenten. Het stelsel van voorzieningen kan leiden tot een soort van app-store. Deze stelt de door gemeenten (VNG/KING) ‘goedgekeurde’ services en applicaties beschikbaar. Gemeenten kunnen die apps als (cloud) dienst afnemen.

Gemeenschappelijke processen

Landelijke voorzieningen kunnen leiden tot uniforme processen en functionaliteit voor medewerkers. Bijvoorbeeld om een standaard (aanvraag)proces af te handelen of voor de inkomensprocessen (GBI). Daarvoor is dan geen lokale applicatie meer nodig. Dat kan voor bijvoorbeeld de vele diensten rondom persoonsregistratie en identiteitsbewijzen, en standaard vergunningen. Via de landelijke voorziening kunnen deze rechtstreeks aansluiten op de basisregistratie personen.

Alleen waar dat nog nodig of wenselijk is worden nog gemeentelijke applicaties van private partijen ingezet. Die moeten dan wel gebruik maken van dezelfde centrale collectieve voorzieningen en (basis)gegevens. Er kunnen dus nog steeds meerdere applicaties worden aangeboden waar gemeenten uit kunnen kiezen. Er is dus ook nog marktwerking en aanbieders kunnen zich onderscheiden en innoveren. Ze moeten echter wel aansluiten op de collectieve voorzieningen en services. Daardoor zijn toepassingen uitwisselbaar. Dat biedt gemeenten flexibiliteit bij het inzetten van deze applicaties en de markt betere mogelijkheden om innovaties in te brengen.

Architectuur, beveiliging en privacy by design

Om de ontwikkelingen te sturen is een visie en bovenliggende architectuur nodig. Specifiek gericht op collectieve voorzieningen en randvoorwaarden. Beveiliging en privacy worden zoveel mogelijk centraal en ‘by design’ geregeld in de landelijke voorzieningen. Gemeenten hoeven hierdoor nog zo min mogelijk zelf dingen te regelen. Zij kunnen zich concentreren op de minstens zo belangrijke veranderkundige implementatie in de eigen organisatie.

Aan de slag

Gemeenten moeten deze ontwikkeling gaan adopteren. Zij moeten die immers vanuit hun eigen opdrachtgeverschap uiteindelijk implementeren. Het is goed om de markt bij deze ontwikkelingen te betrekken. Zij kunnen hun producten en diensten dan goed en tijdig aan laten sluiten. Ook kunnen ze bijdragen aan versnelling van de ontwikkeling van het stelsel. Landelijke voorzieningen kunnen ook vanuit de huidige applicaties gebruikt worden. Gemeenten kunnen vooralsnog dus eigen applicaties blijven gebruiken. Daardoor zijn flexibele migratiescenario’s mogelijk voor zowel gemeenten als leveranciers. Zij kunnen hun eigen migratiepad uitstippelen voor de overstap naar collectieve voorzieningen. Naarmate meer collectieve alternatieven beschikbaar komen wordt overstappen uiteraard aantrekkelijker.

Zie ook de eerdere publicaties over dit onderwerp:

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ton de Wit, adviseur bij Telengy, via tel. nr. 06 22 97 29 46 of via e-mail: t.d.wit@telengy.nl.

Quickscan informatievoorziening Omgevingswet

Lees het gehele artikel

Gemeenten staan voor de uitdaging om in de komende jaren de Omgevingswet te implementeren. Ze worden opgeroepen om er vooral mee aan de slag te gaan. Tegelijkertijd is er nog veel onzeker en onduidelijk. Bijvoorbeeld over de informatievoorziening omgevingswet en het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Het geeft veel gemeenten een gevoel van onbehagen: we moeten aan de slag maar waarmee dan en hoe?

Daarom heeft de gemeente Utrechtse Heuvelrug de quickscan ‘Informatievoorziening Omgevingswet’ uit laten voeren door Telengy-adviseurs Roald Schel en Ton de Wit. De quickscan geeft in begrijpelijke taal inzicht in de landelijke voorzieningen zoals het DSO en in de impact hiervan op:

  • de informatievoorziening.
  • het lokale applicatielandschap.
  • het beheer en ontsluiten van ruimtelijke gegevens.

Wat houdt de quickscan informatievoorziening Omgevingswet in?

De quickscan brengt onder andere in beeld welke, voor de Omgevingswet relevante, administratieve en geometrische applicaties de gemeente in gebruik heeft. En hoe bijvoorbeeld koppelingen met o.a. landelijke voorzieningen geregeld worden.

Jan Pieters (projectleider Gemeente Utrechtse Heuvelrug) zegt over de quickscan Informatievoorziening Omgevingswet: “We weten nu wat we in huis hebben, wat de status daarvan is en hoe we het georganiseerd hebben. Behalve inzicht in de status en impact heeft de quickscan ook het belang van regionale afstemming duidelijk gemaakt.” Germt Medema (Manager Omgeving Gemeente Utrechtse Heuvelrug) vult dit aan met: “De uitkomst onderstreept voor mij het belang van afstemming met onze ketenpartners en buurgemeenten.” De quickscan is voor Jan Pieters ook een bevestiging dat veel zaken reeds in de projectafbakening en projectaanpak zijn verwerkt. “Het is ook wel fijn om vanuit een onafhankelijke blik bevestigd te zien dat we al veel veranderingen onderkend hebben en op de juiste weg zijn.” Hoewel de rapportage hier en daar specialistische detailinformatie bevat is deze, wat Germt Medema betreft, wel degelijk toegankelijk. De aanbevelingen en acties zijn voor hem als manager helder en bruikbaar.

De rapportage en het afsluitende consultatiegesprek bieden het benodigde inzicht in wat er al concreet gedaan kan worden. Zaken die ook zonder de Omgevingswet al opgepakt kunnen worden en die straks ook voor de omgevingswet noodzakelijk zijn.

Quickscan als basis voor het vervolgtraject

Tot slot is de quickscan een handig instrument om de impact van de Omgevingswet met alle betrokkenen inhoudelijk te bespreken. Het maakt duidelijk wie op welke wijze betrokken is bij de veranderingen en wat het voor eenieder gaat betekenen. Zowel in het dagelijkse werk als voor de daarbij gebruikte applicaties. De quickscan Informatievoorziening Omgevingswet kan ook een goede basis vormen voor een programmaplan en projecten op het gebied van informatievoorziening.

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ton de Wit, adviseur bij Telengy, via tel. nr. 06 22 97 29 46 of via e-mail: t.d.wit@telengy.nl. Of u kunt contact opnemen met Roald Schel, adviseur bij Telengy, via tel. nr.  06 28 42 18 62 of via e-mail: r.schel@telengy.nl.

Ontbijtsessies implementatie Omgevingswet

Ontbijtsessies KenniscentrumOmgevingswet.NL
Lees het gehele artikel

Ontbijtsessie

UPDATE! Op 28 september 2017 en 5 oktober 2017 organiseert KenniscentrumOmgevingswet.NL twee ontbijtsessies in Bilthoven en Weert over de implementatie van de Omgevingswet.

Het KenniscentrumOmgevingswet.NL is een gezamenlijk initiatief van Haute Equipe en Telengy met bijdragen van de Lodewijck groep en Civias. Het Kenniscentrumomgevingswet.NL richt zich op de implementatie in de organisatie, de informatievoorziening en de dienstverlening door kennis en ervaring te delen en te verbinden.

Ontbijtsessies

In de voorbereiding op de Omgevingswet moeten gemeenten de eigen ambities bepalen en keuzes maken. Bijvoorbeeld aan de hand van de vier archetypen die daarvoor uitgewerkt zijn. Gaan we loslaten en innoveren of willen we vooral de huidige werkwijze vasthouden en blijven reguleren? Wat zijn eigenlijk de gevolgen van die keuzes voor de organisatie, processen, dienstverlening, informatievoorziening en voor de veranderopgave?

Tijdens het programma krijg je van Ton de Wit en Theo Timmermans een introductie van het Kenniscentrum Omgevingswet en discussie rond de thema’ s bestuur, organisatie, lokaal informatiedomein. Als laatste spreekt René Kint, de ambtelijk opdrachtgever van het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet) namens het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Tijdens de sessie is er uiteraard een heerlijk ontbijt voor u opgediend.

Namens het Kenniscentrumomgevingswet.NL nodigt Telengy je van harte uit voor een van onze ontbijtsessies over de impact van lokale ambities en keuzes op de implementatie van de Omgevingswet.

Locatie 28 september 2017, van 8u-10u (inloop vanaf 7.30u)
Gemeentehuis De Bilt, Soestdijkseweg Zuid 173, Bilthoven, kijk op deze pagina.

Locatie 5 oktober 2017, van 8u-10u (inloop vanaf 7.30u)
Golden Tulip Weert, Driesveldlaan 99, Weert; kijk op deze pagina.

Graag ontmoeten we je op 28 september of 5 oktober a.s. op de locatie naar keuze.

Aanmelden
Graag tot 28 september of 5 oktober of op één van onze latere bijeenkomsten. Voor aanmeldingen en/of vragen kunt u contact opnemen met Marcel Lemmen, m.lemmen@telengy.nl / 06 – 504 315 77.

 

Impact Omgevingswet op gemeentelijke informatievoorziening

Lees het gehele artikel

Gaandeweg ontstaat er meer duidelijkheid over wat het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) wel en niet gaat bieden. Ondanks onzekerheid over de exacte inhoud en planning is op basis van nu bekende informatie wel inzicht te geven in de impact op de belangrijkste informatievoorziening componenten en in nu al te ondernemen acties.

Ton de Wit, expert KennisCentrumOmgevingswet.nl en Telengy-adviseur, beschrijft de impact van de Omgevingswet op de gemeentelijke informatievoorziening.

Op weg naar innovatieve e-gemeenten

Lees het gehele artikel

Met regelmaat verschijnen er publicaties over de e-overheid. Onlangs bijvoorbeeld het evaluatierapport[1] over de Digicommissaris, een rapport van de Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid, het boek ‘Terug in de toekomst’ en een artikel daarover in I-bestuur van Rob Meier en een post op Linkedin van Kees van den Tempel over de e-government strategie. De rode draad in al deze publicaties is dat visie en innovatie nodig is. Er worden goede stappen gezet maar het lukt nog onvoldoende om de mogelijkheden van moderne technologie en digitalisering goed in te zetten. Zowel de inzet in processen en dienstverlening als de besluitvorming, financiering en aansturing schieten tekort.

Een belangrijke vraag is wat gemeenten en andere (lokale) overheden zelf kunnen en mogen doen versus wat we collectief en centraal moeten doen. Daarnaast is de rol en bijdrage vanuit marktpartijen natuurlijk een terugkerend discussiepunt. Constateren dat het anders moet is een, maar hoe moet het dan wel?

Om het denken over alternatieven te stimuleren hieronder een voorzet.

Duurzame gemeentelijke informatievoorziening

Op dit moment zijn de gemeentelijke en lokale ICT-omgevingen en applicatielandschappen nog steeds leidend voor de gemeentelijke informatievoorziening. Het wordt inmiddels steeds duidelijker dat dit moet gaan verschuiven naar collectieve en landelijke voorzieningen. Dat leidt tot enkele aanvullende voorwaarden die bijdragen aan een duurzamere gemeentelijke informatievoorziening.

Flexibiliteit: Het enige dat we zeker weten is dat veranderingen steeds sneller gaan en dat we ze niet kunnen voorspellen. Flexibele, schaalbare en uitwisselbare oplossingen zijn daarom randvoorwaardelijk.

Onafhankelijkheid: Er mag en kan geen afhankelijkheid zijn van een enkele partij, ook niet als dit een overheidsinstantie is. Oplossingen moeten vrijelijk gebruikt, gedeeld en doorontwikkeld kunnen worden.

Universele oplossingen: We moeten minder afhankelijk worden van gemeentelijke standaarden en (maatwerk) applicaties. Het belemmert de inzet van professionele wereldwijde ‘state-of-the-art’ technologieën en softwareplatformen en daarmee innovatie en slagvaardigheid.

Uniformiteit versus eigenheid en autonomie

Standaardiseren en uniformeren van processen wordt veelal als oplossing gezien. In de praktijk zit daar vaak juist ook de weerstand omdat dat de gemeentelijke autonomie raakt. Organisaties zijn natuurlijk ook verschillend en ‘one-size-fits-all’ sluit eigenlijk niet aan bij het toenemend individualisme. Moderne technologie maakt het gelukkig mogelijk om standaardiseren te combineren met eigen processen en inrichtingskeuzes. Overigens worden alle ‘standaard’ processen in de nabije toekomst sowieso gerobotiseerd zodat we daarover niet meer hoeven te discussiëren.

Gemeente als filiaal

De huidige overheid bestaat uit vele organisaties met ieder hun eigen informatievoorziening. Dat belemmert innovatiekracht en investeringsvermogen. Er zijn juist organisatie overstijgende innovaties nodig. Net als winkelketens en bankfilialen moeten gemeenten zich op het gebied van informatietechnologie organiseren als één organisatie met meerdere filialen. Informatievoorziening en dienstverlening moeten centraal worden gefaciliteerd. Gemeenten blijven wel verantwoordelijk voor de inzet van die voorzieningen en voor de inrichting van de eigen (dienstverlenings) processen. Of zoals KING het verwoordt: gemeenten onderscheiden zich niet op de digitale infrastructuur maar wel op hoe ze die inzetten. Gemeenten kunnen samen met VNG-KING het voortouw nemen in zo’n filiaalmodel.

Visie, concept en architectuur

De huidige gemeentelijke applicaties verweven interactie, intelligentie en data met elkaar. Dat maakt het lastig om de informatievoorziening op maat in te richten. Door deze componenten uit elkaar te halen ontstaat meer flexibiliteit. Afzonderlijke componenten kun je als services en functionele bouwstenen in een proces aanroepen. Met een modern (samenwerkings) platform richt je eenvoudig zelf die processen in.Bouwstenen kunnen landelijke voorzieningen zijn, door marktpartijen en/of gemeenten ontwikkeld worden (al dan niet als open source) of in opdracht van bijvoorbeeld VNG-KING gebouwd worden.

De bouwstenen kunnen centraal aangeboden en onderhouden worden vanuit een ‘appstore’. De overheid beheert deze ‘appstore’, bewaakt de kwaliteit en veiligheid en verzorgt mogelijk ook de financiële afwikkeling. Deze ‘appstore’ kan een doorontwikkeling zijn van de huidige softwarecatalogus van KING.

Bouwstenen

Voorbeelden van bouwstenen zijn een internetkassa, identificatie en authenticatie service, bevragen basisregistraties en koppeling MijnOverheid. Het kunnen echter ook business rules zijn zoals het beoordelen van een aanvraag of berekenen van een uitkering of subsidie. Het kunnen zelfs delen van bestaande backoffice applicaties zijn zoals een specialistische functionaliteit van een burgerzaken-, vergunning- of subsidiesysteem. Bouwstenen kunnen in varianten worden aangeboden: luxe of minder luxe, specifiek voor grote of kleine gemeenten, gratis of betaalde versies. Bepaalde bouwstenen kunnen ook voor andere (samenwerkings) partijen en partners beschikbaar zijn.

Doordat bouwstenen uitwisselbaar zijn voorkomt het de ongewenste afhankelijkheden en vendor-lock-in’s. Nieuwe wetgeving kan als een nieuwe versie van een bouwsteen uitgerold worden. Dat is vele male sneller, goedkoper en flexibeler dan de huidige implementatie.

Zoals aangegeven is bovenstaande bedoeld als een voorzet om het denken over oplossingen en alternatieven te stimuleren. We houden ons uiteraard van harte aanbevolen voor reacties, suggesties, verbeteringen en aanvullingen.

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ton de Wit, adviseur bij Telengy, via tel. nr. 06 22 97 29 46 of via e-mail: t.d.wit@telengy.nl.

[1]

Evaluatierapport Digicommissaris

Artikel ‘Overheid heeft radicaal andere houding naar ict nodig’

Artikel ‘Het wordt tijd dat de landelijke overheid zijn e-government strategie aanscherpt’

Artikel ‘Wat we nodig hebben is een goede ramp’

 

Doe-dagen KING: Aan de slag met de Digitale Agenda

Lees het gehele artikel

Om gemeenten te ondersteunen bij de implementatie van de Digitale Agenda 2020 organiseert KING 5 regionale Doe-dagen. Gemeenten worden geconfronteerd met vele invloeden van buiten zoals zelfrijdende auto’s, kunstmatige intelligentie en smart city-toepassingen, blockchain en domotica. Dit zijn ontwikkelingen waar gemeenten zich niet aan kunnen onttrekken en die ook interessante nieuwe mogelijkheden bieden. Alle gemeenten staan voor de vraag welke innovaties mogelijk en wenselijk zijn en hoe zij dit aan moeten pakken. Een ding is inmiddels wel evident: gemeenten moeten de handen ineenslaan om verder te komen.

Agenda Doe-dagen

KING stimuleert en ondersteunt gemeenten hierbij, bijvoorbeeld in de vorm van de regionale Doe-dagen. De eerste Doe-dagen in Zwolle en Venlo hebben reeds plaatsgevonden en er staan nog 3 Doe-dagen gepland, waarvoor u zicht kunt inschrijven via de website van KING:

Aan de slag met nieuwe thema’s

Op de Doe-dagen kunnen deelnemers kennis nemen van de meest actuele ontwikkelingen en projecten binnen de Digitale Agenda 2020. Ze kunnen zelf aan de slag en worden op weg geholpen met diverse thema’s. Voorbeelden zijn het plaatsen van thematische kaarten via Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK), het bepalen van een implementatiestrategie voor e-factureren, het adopteren en toepassen van de GIBIT-voorwaarden en het gebruik van de Monitor Doelgerichte Digitalisering.

Meer informatie hierover op de site van KING en op de onlangs gelanceerde themawebsite www.DA2020.nl. Ook vindt u daar de ‘roadmap’ met informatie over alle projecten, instrumenten en verkenningen die onder de Digitale Agenda 2020 vallen.

Meer weten?

Met vragen over de Digitale Agenda 2020 kunt u contact opnemen met uw eigen KING accountmanager of met Ton de Wit, accountmanager DA2020 regio Zuid-Oost en adviseur bij Telengy, via tel. nr. 06 22 97 29 46 of via e-mail: t.d.wit@telengy.nl.

Informatievoorziening en de Omgevingswet: meer met minder

Lees het gehele artikel

De impact van de Omgevingswet voor de visie- en planontwikkelaars is evident en veel gemeenten werken inmiddels aan een omgevingsvisie. Aan concrete organisatorische voorbereidingen lijkt het bij veel gemeenten vooralsnog te ontbreken. Ook de impact voor informatievoorziening en het gemeentelijk applicatielandschap is nog onduidelijk, vooral omdat het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) nog niet uitgewerkt en vastgesteld is. Maar betekent dit inderdaad dat je je nog niet kunt oriënteren en voorbereiden op de veranderingen in de informatievoorziening?

Ton de Wit, expert KennisCentrumOmgevingswet.nl en Telengy-adviseur, schrijft over robotisering binnen gemeenten.

Digitale Agenda 2020: ontwikkelingen in 2017 en verder

Lees het gehele artikel

Voor de komende jaren bevat de Digitale Agenda 2020 belangrijke ontwikkelingen voor gemeenten op het gebied van informatievoorziening en digitalisering. Het boek ‘Tegenwind‘ (1 MB, PDF) neemt u op een toegankelijke wijze mee in de wereld van gemeentelijke uitdagingen en oplossingen. De ambities en doelstellingen van de Digitale Agenda 2020 zijn:

  • open en transparant in de participatiesamenleving; gericht op transparante informatie en meer betrokkenheid van inwoners en ondernemers;
  • werken als één efficiënte overheid; onder andere door gedeelde digitale en efficiënte (keten)processen en informatievoorziening;
  • massaal digitaal en maatwerk lokaal; door generieke ICT-voorziening samen te organiseren en te delen en door bijvoorbeeld collectief aanbesteden.

Ontwikkelingen en projecten

Vanuit meerdere projecten werken we de komende jaren door aan onder andere de Generieke Landelijke Infrastructuur (GDI), de Gemeentelijke Gemeenschappelijke Infrastructuur (GGI) en de gemeentelijke aanvulling hierop. Voorbeelden zijn de landelijke (stelsel)voorzieningen, gezamenlijke aanbestedingen, de doorontwikkeling van standaarden, contractvoorwaarden (GIBIT), Govroam, de Softwarecatalogus, leveranciersmanagement, opdrachtgeverschap en innovatieve gemeenschappelijke e-diensten. De ‘Pilotstarter’ is een verzamel- en broedplaats voor innovatieve projecten van gemeenten die mogelijk landelijk op te schalen zijn. Al deze ontwikkelingen moeten gemeenten in staat stellen steeds meer als één efficiënte overheid te werken, zonder in te boeten aan individuele beleidsvrijheid. Op de KING-website is een projectoverzicht te vinden van alle lopende projecten binnen de Digitale Agenda 2020.

Ontzorging en ondersteuning

VNG/KING ontzorgt, ondersteunt en versterkt gemeenten bij de realisatie van de Digitale Agenda 2020, bijvoorbeeld door samenwerken aan innovaties te stimuleren en door initiatieven van gemeenten inzichtelijk te maken. In het ‘BALV voorstel samen organiseren’ zijn afspraken gemaakt over de aanpak voor de komende jaren. Impactanalyses, klantreizen en speciaal ontwikkelde ‘gereedschappen’ zoals de Monitor Doelgerichte Digitalisering, de Gemeentelijke Monitor Sociaal Domein en Vensters voor Bedrijfsvoering bieden inzicht in de inrichting van uw organisatie.

Meer informatie over de ondersteuning die KING biedt vindt u op de website van KING, specifiek in de sectie over de Digitale Agenda 2020.

Accountmanagers Digitale Agenda 2020

In november zijn vijf regionale accountmanagers Digitale Agenda 2020 gestart. Zij helpen gemeenten bij het vertalen van de projecten en instrumenten naar een samenhangende implementatie en gebruik binnen de eigen gemeente. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van bijvoorbeeld impactanalyses, klantreizen en diverse monitoren. Voor de provincie Limburg en een deel van de provincie Noord-Brabant is Ton de Wit aangesteld als accountmanager. In het verleden heeft Ton vergelijkbare rollen vervuld voor bijvoorbeeld EGEM-i, operatie NUP en KING. De andere accountmanagers zijn Edwin Boender, Ellen Koster, Maarten Vrolijk en Rob Jorg. Op een interactieve landkaart kunt u zien wie uw accountmanager is. Voor een afspraak kunt u contact opnemen met uw accountmanager Digitale Agenda 2020.

Meer weten?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ton de Wit, adviseur bij Telengy, via tel. nr. 06 22 97 29 46 of via e-mail: t.d.wit@telengy.nl.

Participatie en de Omgevingswet, hoe werkt dat?

Lees het gehele artikel

De Omgevingswet hecht veel belang aan participatie maar het is nog de vraag hoe dit vormgegeven moet worden. De wetgeving zelf geeft hierover maar weinig duidelijkheid. In het rapport ‘Niet buiten de burger rekenen!’ gaat het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in op dit aspect. Het rapport stimuleert het nadenken over participatie in relatie tot de Omgevingswet, maar zet hier en daar ook vraagtekens bij de hoge verwachtingen.

Ton de Wit, expert KennisCentrumOmgevingswet.nl en Telengy-adviseur, schrijft over participatie binnen de Omgevingswet.